I have a dream

Er is ingebroken bij een vriendin van me. Dit feit is op zich niet zo bijzonder aangezien in Suriname dagelijks mensen bezoek krijgen van het dievengilde. Sterker nog, diezelfde week viel nog twee andere vrienden de twijfelachtige eer ten deel om hun met bloed, zweet en tranen bijeen vergaarde spullen onvrijwillig kwijt te raken. Een tomeloze energie en ijver kan de heren boeven niet worden ontzegd. Hoe welvarend zou ons mooie landje wel niet zijn geweest als deze heren dezelfde ijver aan de dag zouden leggen bij het opzetten van een bedrijfje of bij een reguliere baan? Naast de gebruikelijke spullen als camera’s, laptops en juwelen is mijn vriendin een complete digitale fotocollectie van haar dochter kwijtgeraakt. De geboorte, de eerste lach, de eerste stapjes, vakanties en nog meer. Een verlies dat niet in geld valt uit te drukken. “Henry, ik haat die beesten!” Wat voor troostende woorden zeg je op zo een moment?


Ik ben een overtuigd misantroop en dit soort gebeurtenissen sterken mij weer in mijn overtuiging dat de meeste mensen niet deugen. Lees een weekje de krant. Gewelddadige overvallen op gezinnen en bejaarden. Personeel dat een overval fingeert en een groot bedrag van de werkgever ontvreemdt. Mannen die hun vrouw uit jaloezie een kogel door het hoofd schieten of in brand steken. Politici die zichzelf schaamteloos verrijken terwijl de meeste gezinnen niet weten hoe ze de maand moeten doorkomen. Ben ik te negatief? Zelfs God verzucht in de bijbel dat de kroon van zijn schepping er wel een heel erg rotzooitje van maakt. Van al deze ellende zou je spontaan aan de fles geraken, ware het niet dat door de recente accijnsverhogingen het wegdrinken van frustraties, ergernis en verdriet slechts is weggelegd voor de welgestelden onder ons.


Toch word ik soms aangenaam verrast. Tussen het puin in het door een aardbeving en tsunami getroffen gebied in Japan, hebben burgers en reddingswerkers voor miljoenen aan geld en waardevolle spullen gevonden en dit keurig overgedragen aan de autoriteiten. Dit in een gebied waar complete dorpen zijn weggevaagd en de inwoners zich vermoedelijk onder de 28.000 doden bevinden. Het leverde voor mij een van de mooiste televisiereportages op. Een Westerse televisieploeg interviewde met behulp van een tolk een man die net een gevonden kluis had ingeleverd. Via de tolk werd de man gevraagd waarom hij de kluis niet zelf had gehouden aangezien de eigenaar waarschijnlijk toch dood was. De man keek verward naar de tolk en er ontstond een kort maar heftig gesprekje tussen de tolk en de man, waarna de tolk het antwoord op bijna dezelfde verontwaardigde toon vertaalde: “Het is niet mijn kluis. Hoe zou ik die dus ooit kunnen houden?” Prachtig! Ik zie al taferelen voor me dat in de aankomende regentijd de hele stad onder water stroomt en Surinamers al het geld en waardevolle bezittingen die zij vinden inleveren bij de autoriteiten die op hun beurt op zoek gaan naar de rechtmatige eigenaars. Dit zijn de momenten dat ik weer hoop krijg in de mensheid.
I have a dream.

Het gelijk van With

Je kunt zeggen wat je wil van Julian With, maar hij weet wel een product aan de man te brengen. Zelfs wanneer hij een binnenlandse schone naakt op de voorkant van zijn nieuwste boek Het komt nooit meer goedhad geplaatst, had hij niet zo een publiciteit gekregen als nu. In essentie komt zijn boek er op neer dat er sprake is van intellectueel onvermogen bij de zwarte Surinamer, dat deze verstrikt is geraakt in allerlei dwaze ideeën en door krabbenmentaliteit en misplaatste trots zijn eigen ontwikkeling in de weg staat en als gevolg daarvan door andere bevolkingsgroepen voorbij wordt gestreefd. Toe maar. Ondertussen schoffeert hij nog even de halve Surinaamse intelligentsia, maakt eenieder die het niet met hem eens is uit voor idioot en heeft zelfs het lef de door mij zeer geliefde en beminde hoofdredacteur van de Ware Tijd op de korrel te nemen. De vlegel!


Een paar exen zullen waarschijnlijk bulderend van het lachen tegen de vlakte gaan bij mijn volgende uitspraak, maar ik ben een makkelijk mens. Wanneer ik fout ben, geef ik dat grif toe. Wanneer ik iemand onrecht heb aangedaan, ben ik er snel bij om mijn excuses aan te bieden. Ook wanneer iemand gelijk heeft, kan ik de persoon in kwestie dat gelijk in elke gewenste vormgeven. Maar in incidentele gevallen bijt ik liever mijn tong af dan iemand zijn gelijk te geven. Dit gevoel heb ik met Julian With. Ook al heeft hij wellicht op enkele punten gelijk, het irriteert me mateloos om hem in de Nederlandse media te horen afgeven op de zwarte Surinaamse gemeenschap. Ik hoor het gegniffel al van de bakra’s om die zogenaamde zwarte geleerde die flink afgeeft op die andere zwartjes in Suriname en alles zegt wat zij al eeuwenlang denken. En toch.

Deze hele discussie deed me denken aan iets wat ik jaren geleden meemaakte, toen ik enige tijd buiten de stad woonde. Dagelijks reed er een Hindoestaanse familie in een busje voorbij die Surinaamse groente verkocht aan mensen in de buurt. Hun klantenkring bestond voornamelijk uit creolen. Ik was op zijn zachtst gezegd flabbergasted. Dit was een gebied waar iedereen de beschikking had over een lap grond. In een land waar je als je op de grond spuugt je de volgende dag op die plek een wuivende Koningspalm aantreft, waar de meest gezonde groente letterlijk in de goot voor je huis groeit, gaven mensen geld uit om groente te kopen!

Met de voorgaande ervaring in mijn achterhoofd zou de recent gedane charmante uitspraak van een directeur van een parastataal bedrijf (!) mij plausibel in de oren moeten klinken: “Blakaman hebben hun tijd gehad, den no sabi meki moni, nu is het tijd voor de hindostanen.”Julian With zal gesmuld hebben van deze uitspraak. Gelukkig zie ik genoeg ontwikkelingen binnen met name de private sector van jonge creolen die wel hard werken en die wel een positieve invloed op hun omgeving hebben. Is het dan allemaal onzin en doemdenken wat Julian With uitkraamt? Schoorvoetend moet ik toegeven dat hij op enkele punten wel degelijk gelijk heeft. Maar ach, zelfs een defecte klok heeft twee keer per dag gelijk.

De man

Man zijn valt niet mee. Zeker de afgelopen maanden blijkt hoe triest het met ons is gesteld. De beelden van de IMF-directeur die in boeien wordt afgevoerd omdat hij zich aan een kamermeisje zou hebben vergrepen. Een politicus die het begrip sociaal netwerk wel heel erg letterlijk opvatte en zichzelf via de computer in adamskostuum aan verschillende vrouwen toonde. En zelfs The Terminator moest met de gespierde billetjes bloot toen bleek dat hij jarenlang een verhouding had met de dienstmeid.


Behalve een hoog libido, hadden de mannen nog iets met elkaar gemeen. Allen waren getrouwd met mooie en sterke vrouwen. Vrouwen die jarenlang veel tijd en moeite in manlief hebben geïnvesteerd en hem hadden gekneed en gevormd totdat ze uiteindelijk hun respectabele positie in de maatschappij hadden bereikt. Achter iedere grote man is er wel een vrouw die hem voortduwt. Aan hun ijzige lachjes waarmee ze gearmd met manlief voor de camera’s verschenen kon je aflezen dat ze hun jarenlange investering niet te gronde zouden laten richten door zoiets triviaals als bijvoorbeeld het aanranden van een kamermeisje.

De bovenstaande gebeurtenissen speelden zich weliswaar in Amerika af, maar uitgaande van de tientallen jankende vriendinnen die ik op mijn bank heb gehad, gepaard gaande met de honderden flessen rosé, bakken Häagen-Dazs en dozen chocola en tissues die er bij die gelegenheden doorheen zijn gejaagd, is het veilig om te stellen dat vreemdgaan in Suriname ook een nationaal tijdverdrijf is. Op het gevaar af duizenden vrouwelijke lezers tegen me in het harnas te jagen en dat de redactie van De Ware Tijd wellicht in rook opgaat door een woedende menigte vrouwen, durf ik toch te stellen dat het een beetje de schuld is van de vrouw zelf.

Dankzij het doorschieten van de vrouwenemancipatie en de feminisatie van de maatschappij verkeren wij mannen nu in een identiteitscrisis. Begrijp me niet verkeerd. Ik geloof in gelijke rechten tussen man en vrouw. Sterker nog ik geloof dat de wereld er een stuk beter uit zou zien als er meer vrouwen aan de touwtjes zouden trekken. Maar gaandeweg het proces zijn wij mannen onze testikels kwijtgeraakt. Ga met een paar stelletjes uit en de dames laten geen gelegenheid ongemoeid om hun man neer te sabelen. Alles, van zijn bemoeizuchtige heks van een moeder, tot zijn vuile onderbroeken en zijn bed prestaties, wordt tot grote hilariteit van de aanwezige dames op tafel gegooid. En ook thuis krijgen wij mannen niets anders dan verwijten en beschuldigingen naar ons hoofd geslingerd.

Dames, als jullie alles in het werk stellen om je man af te kraken, moeten jullie niet vreemd opkijken als er ergens een dienstmeisje, kamermeisje of andere vrouw is die zijn gedeukt ego weet op te kalefateren en hem het gevoel van man zijn weet terug te geven. Mannen zijn simpele wezens. Dus wanneer wij weer eens ongebaad in onze onderbroek op de bank liggen, in de supermarkt ongegeneerd aan ons kruis krabben, of het in bed even niet wil lukken, haal diep adem en zeg ons dat we geweldig zijn en nog steeds die Adonis waar je destijds verliefd op werd. Ik garandeer je dat we weer jarenlang keurig aan jullie leiband lopen.

Het Barbie gevaar

Ik maak me zorgen. Niet over de alsmaar stijgende benzineprijs of over de onzinnige uitspraken van Panka met betrekking tot de criminaliteit. Nee, deze zaken kunnen me, om maar in de geest van het laatste te blijven, gestolen worden. Ik maak me zorgen over mijn vijfjarige dochter. Ik heb een pracht van een dochter. Ze heeft een lichtkleurige huid met net dat tintje bruin erin om haar een exotische uitstraling te geven. Daarnaast heeft ze een enorme bos goudbruine krullen waar iedereen vol genot zijn of haar handen in stopt. Echter tot mijn stomme verbazing vertelde ze me onlangs dat ze blond en glad haar wilde hebben en een blanke huid. Terwijl ze dit zei, liep ze naar een kraan, maakte heur haar nat en vertelde me met een stralend gezicht dat het zo net leek of ze glad haar had.

Ik realiseer me dat een vijfjarige van nu anders is dan toen ik vijf was. Mijn dochter van vijf komt thuis met verhalen over de borsten van Shakira, of met de vraag wanneer ik een beha voor haar koop en waarom vrouwen hun poenies scheren. Toen ik haar vorige week van school afhaalde vroeg ze me of seks leuk is. Zulke vragen van je dochter wiens luier je tot voor kort nog hebt verschoond gaan je niet in de koude kleren zitten en het is niet ondenkbaar dat ik van schrik een fietser omver heb gereden.
Als moderne vader praat ik veel met mijn dochter en probeer ik alles op een eerlijke en respectvolle wijze aan haar uit te leggen. Wanneer ze iets niet van mij mag of wanneer ze straf heeft gekregen, redeneer ik met haar en probeer ik haar duidelijk te maken waarom ik op een bepaalde manier heb gehandeld of besloten. Ik ben selectief in wat voor speelgoed ik voor haar koop en wanneer ze bij de DVD-Chinees films mag uitkiezen ben ik nog strenger dan onze censoren in de jaren tachtig. Geen geweld, geen gevloek, niet al te veel hocus pocus en het griezelgehalte mag niet hoger liggen dan de heks uit Sneeuwwitje. Toch is er een groter gevaar onder mijn radar gevlogen.

Het begon op een zaterdagochtend in een speelgoedzaak waar mijn dochter na drie weken zeuren een nieuwe pop mocht uitkiezen. Na een half uur gepieker alsof ze bezig was een oplossing voor de honger in de wereld te bedenken, kwam ze triomfantelijk aangelopen met een pop. Een Barbie met lang blond haar, een taille die generaties vrouwen anorexia nervosa heeft bezorgd, blauwe ogen, lange wimpers en de nodige vrouwen prullaria. Iets begon bij me te dagen.

“Heeft u ook een donkere?” vroeg ik de verkoopster, die me vervolgens met dezelfde glazige blik aankeek als de pop in mijn hand.
“Hoe bedoelt u?”
“Ik bedoel een donkere pop. Een creoolse.”
De verkoopster en mijn dochter keken elkaar aan.
“Euuh… Nee, die hebben wij niet.”
Ik had een missie.

Twee speelgoedzaken en ongeveer vijftig blonde en roomblanke poppen verder had ik beet. Althans. Onder een laag stof kwam er een donkere Barbie tevoorschijn. Weliswaar met lang, glad haar waar een maand straighten voor nodig is geweest en met dezelfde onmenselijke taille, maar onmiskenbaar een donkere pop.

“Asjeblief!” zei ik stralend, terwijl ik de pop aan mijn dochter gaf. Mijn dochter keek beteuterd naar de donkere pop, vervolgens naar de tientallen andere blonde exemplaren op de schrap, vervolgens weer naar de donkere pop, en toen naar mij.

“Ik vind deze stom.”

Ik voelde mijn bloeddruk omhoogschieten en er begon een rode waas voor mijn ogen te komen. Voordat ik in handboeien afgevoerd zou worden omdat ik mijn dochter in de zaak met een pop op haar hoofd had geslagen, telde ik tot tien en vroeg haar waarom ze deze stom vond. Mijn dochter keek naar de pop en vervolgens naar mijn gezicht. Waarschijnlijk zag ze de stoom uit mijn oren komen en zag ze een adertje bij mijn slaap die op knappen stond. Ze koos eieren voor haar geld.

“Ik vind haar jurk stom.”

Het werd de donkere pop.

Thuis aangekomen ging ik op zoek naar het gevaar dat heimelijk mijn huis en het hoofd van mijn dochter was binnengedrongen. Op haar destijds zo onschuldig ogende Princess-schooltas lachten blonde, slanke, roomblanke schoonheden mij toe. Hetzelfde gold voor haar broodtrommeltje, drinkbeker, schriften, potloden en tientallen DVD’s. In de geest van mijn prachtige dochter, door wiens aderen een cocktail van etnisch bloed stroomt, wordt door Disney en andere Westerse media het idee gestampt dat blond, slank en blank het schoonheidsideaal is.

Een speurtocht op het internet maakte me duidelijk dat ik gelukkig niet de enige ben die zich hieraan ergert en zich zorgen maakt. Diverse organisaties bieden tekenfilms en boeken aan voor kinderen waar de helden een tintje of een afro hebben en niet alleen de slechterik of het domme vriendje. Tijd voor tegengif en Barbie in de ban. God, wat mis ik Dora.

Das Kapital

Als een man twintig is en hij is geen socialist, dan heeft hij geen hart. Als een man veertig is en hij is nog steeds socialist, dan heeft hij geen verstand. Deze woorden van Churchill gonsden door mijn hoofd bij het herlezen van een boek van de Belgische journalist en publicist Walter Lotens. In het boekje staan interviews met bekende Surinamers die jarenlang het linkse gedachtengoed aanhingen en in de jaren ’80 een prominente rol in de politiek hebben gespeeld. Personen bij wie de beelden van de Franse studentenprotesten in 1968 nog op het netvlies stonden gebrand, waarbij studenten en arbeiders schouder-aan-schouder op de barricades streden voor een socialistische heilstaat. Personen die na afronding van hun studie, dit socialistisch vuur bij hun terugkomst in Suriname wilden doen ontbranden en Suriname wilden meevoeren in de vaart der volkeren.

De teneur van de interviews deed me denken aan een gesprek dat ik een poos geleden had met een andere voormalige socialistische coryfee, wiens naam prominent prijkt op het lijstje van verdachten van de 8 decembermoorden. Hij is woonachtig in een huis zo groot, dat Suriname’s opper-boekhouder Boedhoe van de waarde waarschijnlijk twee maanden de lonen van alle ambtenaren kan betalen. Terwijl we geriefelijk in zijn werkkamer zaten, vroeg ik hem wat er nog over was van zijn vroegere idealen. Ik kreeg een besmuikt lachje als antwoord, terwijl hij uit het raam naar buiten staarde. Ik weet niet of zijn blik gericht was op de drie terreinwagens die op zijn erf stonden te glimmen, of dat hij in gedachten gezonken terugblikte op het moment dat hij zijn beduimeld exemplaar van Das Kapital had ingeruild voor een goedgevuld bankboekje.

Terwijl de meeste van deze idealisten in de loop der tijd hun dromen kapotgeslagen hebben zien worden tegen de steen des werkelijkheid genaamd kapitalisme, ligt een enkeling die zich aanvankelijk vol idealisme in één of andere NGO heeft weten te nestelen, ‘s nachts op bed met angstzweet naar het plafond te staren in de hoop dat er geen onderzoek wordt gestart naar het oneigenlijk gebruik van subsidiegelden. Wat is er gebeurd met de bevlogenheid en het idealisme? De verdeling van rijkdom? Wat heeft deze groep die zich ooit heeft verzet tegen het kapitaal doen besluiten om hun idealen aan de kant te schuiven en zelf maar te gaan graaien en zichzelf te verrijken?

Het huidige bezoek van de Surinaamse delegatie aan New York, staat ook in schril contrast tot die van twee decennia geleden. Toen werd er contact gezocht met gelijkgestemden en landen die een onafhankelijke en dus vaak een socialistische koers voeren. Toen was de retoriek gericht tegen het verderfelijke imperialisme van de Westerse Wereld en vol Derde Wereld ideologie. Als je nu naar de woorden van de Surinaamse delegatie luistert, lijkt het wel of er een stel bankiers aan het woord zijn. Er worden bezoeken afgelegd aan potentiële investeerders, banken, financiële instellingen en zelfs het bezoekje aan Jesse Jackson had tot doel om zwarte Amerikaanse zakenlui en investeerders warm te maken voor Suriname. De VN toespraak leek slechts een intermezzo tussen al de zakelijke afspraken.

Het kapitalisme is geen politiek systeem en heeft geen entiteit, maar het heeft vele gezichten. In China, een land dat op het punt staat de Verenigde Staten van Amerika als een economische moloch voorbij te streven, is het gehuld in een communistisch jasje. In veel Westerse landen heeft het een democratisch sausje. Hoe het zich ook mag voordoen, het trekt wel aan de touwtjes. Weliswaar is recentelijk door hebzucht en onkunde de wereld bijna in een financieel Armageddon meegesleurd, en is dit ternauwernood behoed door, oh ironie, socialistische maatregelen van verschillende overheden, maar het grote geld is de werkelijke onzichtbare hand die in deze wereld “makes and breaks”. Vol verwachting kijk ik dan ook uit naar het moment dat de deuren van het vliegtuig opengaan en de president een goed gevulde koffer met geld laat zien onder de woorden: Wacht even. Weest gerust. Alles komt terecht!

Gefrustreerd

In lang vervlogen tijden toen het bloot je nog niet dagelijks in het gezicht sprong, kon een onschuldig blaadje in een kiosk je wereld als puber ondersteboven keren. Ik kan me nog herinneren dat ik een blad onder ogen kreeg waarvan op de cover een welgevallige dame met haar bovenlijf in volle glorie stond afgebeeld. Het was een periode in mijn leven waarin zelfs een blote vrouwenteen mij met gierende hormonen in het lijf slapeloze nachten kon bezorgen. Om mij heen kijkend pakte ik snel het blaadje op dat ik vervolgens tegen mijn borst drukte. Ik wilde naar de kassa lopen, maar mijn benen weigerden mee te werken aan zo een snode daad. Mijn geweten deed me in angstzweet uitbarsten. Ik had het gevoel of er honderden afkeurende blikken op mij waren gericht en er elk moment een sirene kon loeien waarna de politie met mijn moeder zou binnenstormen en ik aan mijn oren naar een tuchtschool zou worden gesleept. Ik legde het inmiddels verfrommelde blaadje snel terug en vertrouwde voor de rest van de avond op mijn fotografisch geheugen.

Hetzelfde schaamtegevoel bekruipt me nog steeds wanneer ik het avondblad De West koop. Schichtig om mij heen kijkend stop ik bij de krantenverkoper, druk hem het geld in zijn hand en trek met piepende banden weer op. Want laten we eerlijk zijn, waarom kopen we De West? Het grootste gedeelte van de krant is een copy-paste uittreksel van Nederlandse kranten die de meeste mensen al online hebben gelezen en aangezien De West door velen niet serieus wordt genomen en derhalve nauwelijks wordt uitgenodigd voor persconferenties, zijn de lokale artikelen meestal slappe aftreksels uit het nieuws van lokale ochtendbladen en nieuwssites.

Er is de laatste tijd veel te doen geweest omtrent beledigende sites op het internet. De West is een papieren versie van deze sites. De meeste mensen kopen De West vanwege de redactionele stukken waar ongefundeerd tegen alles en iedereen wordt gefulmineerd. Daar waar tieners zich online vergapen aan de nieuwste roddels en anonieme beledigingen, verlekkeren zestigplussers zich met De West. Op platvloerse wijze worden mensen door het slijk gehaald en geruchten en roddels worden de gemeenschap in geslingerd. Dit alles onder redactie van de nazaten van de oprichter van de krant en natuurlijk niet te vergeten het altijd terugkerende quasi spontane ingezonden bericht van “een bezorgde burger”.

De West is als het irriterende, gefrustreerde jochie waar vroeger niemand mee wilde spelen en dat continu bezig was middels lawaai maken en schelden de aandacht op zichzelf te vestigen. Het moet ook niet makkelijk voor de redactie zijn om de oplage en het aantal adverteerders te zien verdampen ten gunste van andere kranten. Het zou bijna meelijwekkend zijn, ware het niet dat het kleine jochie de laatste tijd valse en agressieve trekjes begint te vertonen.

Enkele weken geleden mocht een collega-columnist die een stuk met een kwinkslag richting De West had geschreven uit het blad vernemen dat wanneer hij het zou gewagen ooit nog iets te schrijven dat de redactie van De West onwelgevallig was, zij een compromitterende foto van hem zouden plaatsen. Laat het even doordringen. De West probeert middels chantage een columnist te belemmeren zijn werk te doen. Maar het kan nog erger. Vorige week werd een fotojournalist door kinderen van de hoofdredacteur en mede-eigenaar van De West met een knuppel belaagd, omdat hij een foto wilde nemen van een verkeersongeluk waar zij bij betrokken waren. De toegesnelde hoofdredacteur bedreigde vervolgens de fotojournalist in jaren ‘80 stijl met de dood als hij de foto zou laten afdrukken. Verbijsterd wachtte de gemeenschap het verhaal van de zijde van De West af, alleen maar om te vernemen dat deze in de typische De West stijl wordt gegeven: verongelijkt om zich heen trappend en vingerwijzend naar iedereen. De West pretendeert een vriend en voorvechter van de persvrijheid te zijn. Met zulke vrienden heeft de journalistiek geen vijanden meer nodig.-.

Mooie woorden

Enige tijd geleden is de moeder van een vriendin van me overleden. Ze leed jarenlang aan psychoses en communiceren met haar ging soms moeizaam. Ze hield echter een schriftje bij waar ze woordjes en kleine zinnen in opschreef. Toen mijn vriendin dit vertelde was ik ontroerd. Ik hou van woorden. Ik kan genieten van een simpel woord uitgesproken op het juiste moment of van iemand die welbespraakt is en die woorden op een bijna eerbiedige wijze weet te hanteren. Dat deze vrouw die in haar eigen hoofd en gedachten was verdwaald ogenschijnlijk willekeurige woorden opschreef vond ik fascinerend.

In de Surinaamse politiek zijn er helaas maar weinigen die beseffen wat voor een invloed woorden kunnen hebben. Otmar Rodgers wist het. En Jiwan Sital. Daar waar Rodgers zijn woorden als een floret gebruikte, gebruikte Sital zijn woorden met de elegantie van een kettingzaag. Voor hun slachtoffers weliswaar een traumatische ervaring, maar voor de omstanders een genot om te volgen. Hun vertrek is een groot gemis en het volgen van de DNA-vergaderingen is nadien behoorlijk saai geworden. De meeste politici struikelen over hun eigen woorden of braken een lege of onsamenhangende woordenstroom uit, die door onkundige journalisten gretig worden opgetekend met als resultaat dat het publiek vaak wordt opgezadeld met nietszeggende nieuwsberichten. De afgelopen dagen zijn we overspoeld met persconferenties van de nieuwe regering. Zuchtend en met een verveeld gezicht wordt de pers te woord gestaan. Bij de meeste van deze gelegenheden bekruipt me hetzelfde gevoel dat ik heb als met junkfood. Het ziet er lekker en imposant uit, maar na een uurtje heb je weer honger en vraag je je af wat je eigenlijk hebt gegeten. Echter dit zijn de momenten die voor een geoefend luisteraar interessant kunnen zijn.

Neem de persconferentie van de president vorige week met betrekking tot de vergadering van de Inter American Drugs Abuse Control Commission (Cicad) welke in eerste instantie in Suriname zou worden gehouden, maar om onduidelijke redenen plots naar Washington is verplaatst. Naar aanleiding van een vraag over uitspraken die de president tijdens de verkiezingscampagne over de voormalig minister van Justitie Chandrikapersad Santokhi heeft gedaan, reageerde onze geliefde president met de woorden dat uitspraken gedaan op politieke podia niet relevant zijn. Die enkele woorden deden mij plotsklaps rechtop in mijn stoel zitten en ik verwachtte een verbale tsunami die door de aanwezige journalisten over de president zou worden uitgestort. Het bleef helaas oorverdovend stil en er volgde een zeer relevante vraag naar de mening van de president over de oorlog in Irak en Afghanistan.

Nu besef ik terdege dat politici tijdens de verkiezingen een behoorlijke spagaat maken tussen de waarheid en verkiezingsbeloften, maar de president heeft Santokhi herhaaldelijk afgeschilderd als een wolf in schaapsklederen die nauwe banden onderhield met grote drugsdealers. Of de president heeft gelijk en Santokhi is een verkapte drugs kingpin en maakt Suriname zich belachelijk door hem af te vaardigen als zijn vertegenwoordiger, of de president heeft zich schuldig gemaakt aan karaktermoord door de goede naam te besmeuren van een minister die zich met hart en ziel heeft ingezet in zijn werk. En kan je dat simpel wegwuiven als verkiezingsretoriek?

De nieuwe regering heeft de mond vol over transparantie en openheid. Wel, er was weinig transparantie rond de ontmoeting van de president met Santokhi vorige week. Voor het overleg werden alle andere aanwezigen de kamer uitgebonjourd en werd er nadien met geen woord gerept over datgene wat er achter gesloten deuren tussen de twee heren is besproken. Onverstandig. Want voor sommige mensen bestaat er dan nog een derde optie, namelijk die van twee heren die beiden niet zuiver op de graad zijn en die onder het genot van een dikke sigaar en een goed glas whisky schouderkloppend en breedlachend over dat domme volk tot een overeenkomst zijn gekomen. Wang tra winti é wai? Zo zie je maar weer: mooie woorden zijn niet waar en ware woorden zijn niet mooi.-.

Rekbaar geweten

Zoals het een echte Surinaamse opvoeding betaamt, kreeg ik als kind regelmatig een flinke pak rammel. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit vaak terecht was. Nu kwam het wel eens voor dat ik een schop heb moeten incasseren terwijl ik me van geen kwaad bewust was. Wanneer mijn moeder zich realiseerde dat ik inderdaad onschuldig was, kreeg ik te horen dat die schop dan maar gold voor alle andere keren dat ik kattenkwaad had uitgehaald en ze me niet had betrapt.

Ik moet altijd hieraan denken wanneer Nederland weer eens met de drugsveroordeling van president Bouterse staat te wapperen. Ik ben geen jurist, maar zelfs ik heb mijn bedenkingen wanneer ik de processen-verbaal doorlees. Je moet wel heel naïef zijn om niet in te willen zien dat rond het verleden van onze geliefde president een luchtje hangt, dat zelfs dertig jaar na dato de staart van menig drugshond nog enthousiast zal doen laten kwispelen. Maar de afgelopen decennia hebben ook aangetoond dat onze president als een echte schaker zijn tegenstanders vaak zes stappen voor is en dat hij niet voor één gat te vangen is. Ik kan me niet aan het gevoel onttrekken dat Nederland – om verschillende redenen zwaar gefrustreerd door Bouterse – bij gebrek aan bewijs maar een zaak in elkaar heeft geflanst. De afgelopen jaren is duidelijk aan het licht gekomen dat het Nederlandse Openbaar Ministerie er niet voor schroomt om zeer creatief met de waarheid om te gaan om een zaak te winnen.

Net als bij mijn moeder kan ik me het gesputter vanuit het landje aan de Noordzee voorstellen. De veroordeling rammelt weliswaar van alle kanten maar dat, gelet op het verleden van Bouterse, deze dan maar geldt voor andere drugsactiviteiten waar men hem niet op heeft kunnen betrappen. Wellicht dat dit de reden is waarom de president onverschillig is richting Nederland en zich ogenschijnlijk niet erg druk maakt over de Nederlandse bezwaren. Daarnaast weet de president als geen ander dat het geweten van Nederland zeer rekbaar is. In eerste instantie was er de stoere, spierballentaal van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Bouterse was in Nederland slechts welkom om in de gevangenis zijn veroordeling uit te zitten. Toen bleek dat de rest van de internationale gemeenschap Bouterse het voordeel van de twijfel gunde en bereid was om zaken met hem te doen, veranderde de Nederlandse opstelling plotseling. Het standpunt werd dat hij wel een visum zou krijgen als hij in de hoedanigheid van president officiële internationale organisaties in Nederland zou bezoeken. Vervolgens werd de Amsterdamse hoofdcommissaris van politie door de Nederlandse minister van Justitie in zijn nekvel gegrepen en teruggefloten, toen deze aankondigde verschillende samenwerkingsprojecten met de Surinaamse politie stop te zetten. En dan was er vorige week de burgemeester van Amsterdam die bekendmaakte de financiering van projecten in Suriname te zullen staken. Echter zijn woorden galmden nog door de ether of hij kwam al op zijn standpunt terug door te melden dat er naar wegen zal worden gezocht om de verschillende fondsen toch naar Suriname door te geleiden.

De fundamenten van de Nederlandse monumenten zijn vermengd met het bloed van duizenden onschuldigen en de geschiedenis heeft aangetoond dat Nederland, als het er baat bij heeft, zelfs bereid is met de duivel in zee te gaan. De president weet dat als hij zijn kaarten juist speelt, dat een veroordeling voor drugs of eventueel voor moord, door Nederland met de mantel der liefde bedekt kan worden. Ik zie het beeld over een paar jaar al voor me. Koning Willem-Alexander die samen met president Bouterse het lintje doorknipt van een project waarin een Nederlandse multinational participeert, om vervolgens op het bordes van het paleis een koude djogo te drinken terwijl duizenden schoolkinderen met rood-wit-blauwe vlaggetjes op het plein staan te wapperen. Balkenende kan er trots op zijn dat zijn oproep om de VOC-mentaliteit in Nederland weer te doen herleven niet aan dovemans oren was gericht.

Volksgericht tegen Times

Met gemengde gevoelens heb ik de afgelopen dagen de commotie gevolgd omtrent de door de Times of Suriname op de voorpagina geplaatste foto’s van een vermoedelijk door vergiftiging omgebrachte familie. Naar aanleiding van het volksgericht verwachtte ik dat de redactie van de krant in vlammen zou opgaan en de bewuste fotograaf als ware hij de moordenaar zelve, in pek en veren door de Domineestraat zou worden gejaagd en maandenlang op het Onafhankelijkheidsplein aan een schandpaal zou worden vastgeklonken. Op Facebook en op verschillende nieuwssites kwamen mensen woorden tekort om hun afkeuring en verontwaardiging richting de Times te spuien. Politici kwamen aan het woord, hele en halve journalisten werden aan het woord gelaten en een bekend radiostation begon een campagne om alle verontwaardiging en woede te bundelen om de Times te dwingen een mea culpa uit te spreken en door het stof te kruipen.

Laat ik duidelijk zijn. Ik vond de foto’s ook afschuwelijk. Maar denk eens na over de impact die het zien van deze foto’s heeft gehad. Het nieuws dat de politie een paar lichamen had gevonden had mij al via verschillende kanalen bereikt. Maar vanwege de ochtenddrukte drong het bericht niet tot mij door. Dit gebeurde pas terwijl ik achter mijn bureau even onderuitzakte om de kranten door te nemen en ik de bewuste foto’s zag. Ik had het gevoel alsof iemand me een dreun in mijn maag had gegeven. Blijkbaar is mijn moreel besef niet zo hoog als die van degene die moord en brand schreeuwen richting de Times, want de eerste gedachte die in mij opkwam was: wat afschuwelijk voor deze mensen! Vervolgens dacht ik welk monster is in staat dit te doen? En tenslotte sprak ik de hoop uit dat de politie deze zaak snel oplost. Juist het plaatsen van deze foto’s en de maatschappelijke verontwaardiging die deze hebben opgeroepen, zullen extra druk leggen op de justitiële autoriteiten om deze zaak met de meeste voortvarendheid aan te pakken.

Over de hele wereld zijn er kranten, bladen en sites wiens bestaan louter is gebaseerd op het plaatsen van de meest gruwelijke foto’s. Geen journalistiek verhaal erbij of toelichting, enkel en alleen foto’s. De populariteit van deze bladen en sites, geeft al aan dat er een heleboel personen zijn die de behoefte hebben menselijk leed te aanschouwen. In mijn ogen pervers en ziekelijk, maar ik ben geen psycholoog en er zal wel een wetenschappelijke verklaring voor zijn. Ik ben echter wel de mening toegedaan dat een medium best confronterende foto’s mag plaatsen wanneer er een ingrijpende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. In deze tijd zijn foto’s van lichamen onder een wit laken niet iets waar we echt nog van opkijken en kan het soms goed zijn door een schokkende foto weer eens met de neus op het feit te worden gedrukt dat de wereld waarin we leven geen doorlopende voorstelling is van Disney World en we ons gaan bezinnen waar we als maatschappij naar toe gaan.

De aanmoediging en ondersteuning vanuit de media om deze zaak voor de groene tafel te brengen is niet verstandig en kan een voor de media gevaarlijk precedent scheppen. Een door emoties en de waan van de dag gedreven rechterlijke uitspraak kan mediawerkers en aanhangers van de vrije pers, wel eens in hun eigen zwaard doen vallen en hun werk aan banden leggen. Ik geloof in zelfreguliering. De discussie over het al of niet gebruiken van aanstootgevende en confronterende foto’s is al zo oud als de fotojournalistiek zelf. Als mediawerkers hoeven we niet het wiel opnieuw uit te vinden en zijn er internationaal genoeg richtlijnen te vinden en ethische codes.

Dan moet er wel een sterk mediaorgaan zijn en niet een tandeloosclubje als de Surinaamse Vereniging van Journalisten. Bij monde van haar voorzitter is wel de meest stupide opmerking van het decennium gemaakt. Voordat de vereniging met een verklaring uit zou komen, wil men eerst de reactie van de samenleving afwachten. Met andere woorden er is geen standpunt of mening en men wil deze laten vormen door een door emoties gedreven massa. Dit voorval geeft inzicht in het niveau van onze Surinaamse journalisten. De meeste zijn niet opinievormend, hebben geen eigen visie en laten zich beïnvloeden en leiden door het populisme. Daarmee diskwalificeert de vereniging zich van enige verdere maatschappelijke discussie en kan men zichzelf maar beter ontbinden.

Nieuwsredacties dienen een duidelijk beleid te bepalen hoe om te gaan met dergelijk beeldmateriaal en belangrijker nog dit goed naar de gemeenschap uit te kunnen dragen. De redactie van Times heeft hierin schromelijk gefaald en heeft door haar houding duidelijk aangegeven dat het hun puur om sensatie en de verkoop is te doen. Jammer, een gemiste kans.

Wereldwijd zijn er zeer gerespecteerde kwaliteitskranten die niet schromen om shockerende foto’s te plaatsen. Denk aan een beroemde foto uit Viëtnam waarop een gevangene door zijn hoofd wordt geschoten. Of kinderen die uit een brandend gebouw hun dood tegemoet springen. Of een vader en zijn zoontje die in Gaza tijdens een vuurgevecht in elkaars armen zijn doodgeschoten. Wereldberoemde foto’s die wereldwijd op de voorpagina’s hebben gestaan en World Press Photo prijzen hebben gewonnen. Volgens de discussie zou men deze foto’s dus nooit hebben mogen afdrukken. Zeer naïef en hypocriet. Het wachten is nu op een redactie die wel goed over de materie heeft nagedacht en die weet wanneer ze een aangrijpende foto kan plaatsen en die de wijsheid heeft en de moed kan opbrengen de gemeenschap te overtuigen van het waarom.

Tenslotte, laat me alvast antwoord geven op de eeuwige dooddoener die ongetwijfeld ook weer naar mij zal worden geslingerd: hoe zou ik het vinden als dit mij zou overkomen en mijn familie zo in beeld zou zijn gebracht? Prima. Liever pontificaal open en bloot op de voorpagina, dan onder witte lakens tussen de sport- en economiekatern. Ik zou hopen dat die foto een enorme maatschappelijke impact zou hebben met als gevolg dat het justitiële apparaat met hetzelfde fanatisme en gedrevenheid als waarop de gemeenschap het nu heeft gemunt op de Times de zaak zou aanpakken en opheldering zou brengen in de zaak.

Don't judge the dreads

Ik heb mijzelf een groot deel van mijn leven altijd neger genoemd. Mijn vader was een zwarte Amerikaan, die gedurende zijn jeugd in Texas (U.S.A.) de segregatie aan den lijve heeft ondervonden en tijdens zijn carrière als beroepssoldaat in het Amerikaanse leger meer dan ooit aan zijn zwart zijn werd herinnerd. Een foto van hem, genomen tijdens zijn diensttijd in de Viëtnamoorlog, prijkt aan de muur in mijn kantoor. Gestoken in zijn gevechtstenue en met een strenge blik op zijn gezicht, kijkt hij neer op mijn bureau om te zien of ik mij goed van mijn verantwoordelijkheden kwijt en om me te herinneren aan mijn afkomst. Menig bezoeker is verbaasd te vernemen dat de stoere, zwarte man op de foto mijn vader is. Het blanke Joodse bloed van mijn moeder heeft als een enorme scheut melk in een kop koffie, mijn huid behoorlijk verbleekt, maar mijn kroeshaar verraadt nog mijn negroïde afkomst.

Met racisme heb ik pas echt kennisgemaakt toen ik mij in Suriname vestigde. De eerste vraag die mensen je stellen is wat je bent. Op mijn antwoord dat ik ondernemer ben, volgde steevast een gesnuif en gewuif met de handen en werd zonder verder om de hete brei heen te dansen gevraagd waar de genenpool uit bestaat die verantwoordelijk is voor mijn samenstelling. Op mijn antwoord dat ik neger ben kreeg ik of hoongelach of een storm van protest over me heen. Mijn Joodse, blanke familie was zwaar verontwaardigd. Weliswaar was mijn vader zwart, maar dat was een jeugdzonde en raciaal uitstapje van mijn moeder geweest en kan ik mij “dankzij” hun Joods, blank bloed geen neger meer noemen. Mensen die op mij leken konden het ook niet waarderen. Want als ik mijzelf neger noemde, dan waren zij het ook en daar werden ze kennelijk liever niet aan herinnerd.

Dan waren er de negers met dezelfde kleur als mijn vader. Met de felheid van een roedel hongerige wolven die zich op een konijntje stort werd ik belaagd. Hoe ik het in mijn hoofd haalde mezelf neger te durven noemen. In hun ogen ben ik rood, een bakra, een boeroe of een Bounty en kreeg ik het verwijt naar mijn hoofd geslingerd of ik wel bekend was met de oorsprong van het woord neger en hoe ik dat woord in hemelsnaam kon gebruiken. Ik moest de term Afro-Surinamer gebruiken. Wat deze mensen niet beseffen is dat ze zichzelf schuldig maken aan stereotiep denken. Iemand die welbespraakt en verzorgd is kan in hun ogen geen neger zijn. Klaarblijkelijk ben je dat slechts wanneer je zwart bent, vlechtjes hebt, luidruchtig bent en een kamisa draagt en zal er wel een voorzitter zijn van één of ander Afro-Surinaamse vereniging die met kleuren staaltjes op zak loopt om te bepalen wie zich een neger, oh pardon, een Afro-Surinamer mag noemen.

Het eerste wat ik dacht toen ik de foto zag van onze nieuwe minister van Justitie en Politie was: Oei! Beheerders van nieuwssites gaan het druk hebben met het verwijderen van racistische berichten. Binnen enkele seconden stroomden op Facebook de berichtjes binnen van voor- en tegenstanders die zich vol vuur uitlieten over de afkomst en dreadlocks van onze nieuwe minister. Over de man zijn verdienste als een uitstekend jurist die zich ondermeer heeft ingezet voor de binnenlandbewoners en de sociaal zwakkeren werd met geen woord gerept. Ik geef toe dat ik ook struikel over zijn haardracht. Ik kom uit het zakenleven en daar gelden nou eenmaal bepaalde dresscodes. Wil het zeggen dat iemand met dreadlocks niet goed kan zijn in zijn werk? Nee, natuurlijk niet. Maar helaas geldt in de grotemensenwereld: first appearance, and then performance.

Ik moest denken aan de Amerikaanse President Obama die vanuit de zwarte gemeenschap het verwijt kreeg dat hij te wit overkwam en zijn afkomst verloochende. Zijn verweer was simpel. Wil je daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen, dan kan dat alleen vanuit het machtscentrum. En om daar te komen dien je nou eenmaal aan een bepaald beeld te voldoen. Sommigen zullen zeggen dat dit beeld is opgelegd door de “witte man”. Hoe het ook zij, om serieus te worden genomen binnen de top van het zakenleven en in de politiek kan je qua uiterlijk niet te veel uit de ban springen. Hoever zou Obama zijn gekomen met dreadlocks?

Martin Misiedjan zal leidinggeven aan de politie en brandweer. Daar gelden zeker andere normen. De kans is groot dat een politieman in hart en ziel moeite zal hebben iemand met dreadlocks te salueren. Daarnaast zal hij Suriname als natie vertegenwoordigen en grote delen van de gemeenschap herkennen zich niet in zijn haarstijl.

Terwijl ik mijn column overlees begint de twijfel te knagen. Wat als Misiedjan een fantastisch minister blijkt te zijn? Stel dat hij de criminaliteit op voortvarende wijze aanpakt, ervoor zorgt dat wij ons veilig voelen in onze huizen en op straat. Dat onze kinderen veilig en vrij kunnen spelen en op straat kunnen fietsen omdat hij de verkeersveiligheid serieus heeft aangepakt. Stel dat hij het raadsel van de 90 kilo cocaïne oplost, welke onder het bewind van zijn voorganger op mysterieuze wijze is verdwenen. Is het gezeur om zijn haardracht niet kleinzielig? Moeten we hem niet eerst gewoon zijn gang laten gaan en hem daarna beoordelen op grond van zijn daden in plaats van hoe hij zijn haar wenst te dragen? Of we Misiedjan op korte termijn met een gladgeschoren en glimmend gepoetst hoofd zullen zien of met dreadlocks, ik hoop dat hij een goede job zal doen en Suriname veilig zal maken. Daarnaast hoop ik dat zijn daden ons een stap dichter bij een natie zullen brengen waarbij we niet meer struikelen over iemands afkomst en eenieder van ons beoordeeld zal worden op zijn daden en niet op zijn genen.

En brada Misiedjan mocht je besluiten het scheermes ter hand te nemen, denk aan de woorden:

"It's not the dread upon your head, but the love inna your heart, that mek ya Rastaman" - Sugar Minott.

Kus des doods

Vorige week heeft een NDP-topper openlijk toegegeven dat Cliff Limburg zijn werk goed heeft gedaan en daarvoor als beloning woordvoerder van Bouterse zal worden. Voor iedere serieuze, zichzelf respecterende journalist zou dit de kus des doods zijn geweest. Het enige compliment dat een politicus of een regeringsambtenaar een journalist kan geven is dat deze zijn werk eerlijk en objectief doet. Maar zoals iedere eerstejaars student journalistiek kan vertellen, is Limburg net zo veel journalist als ik een kernfysicus ben.

Ik ben het zonder meer eens met het compliment. Limburg heeft zich de afgelopen periode uitzonderlijk goed van zijn taak gekweten. Dagelijks kon men Limburg via BTO het NDP-evangelie vol vuur en enthousiasme horen verkondigen. De NDP-propaganda werd met bakken vol over de luisteraars uitgebraakt, Venetiaan en het Front werden door hem belachelijk gemaakt en gedemoniseerd, tussendoor werd het volk nog een paar keer opgeroepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid en konden NDP-toppers de BTO-zendtijd naar eigen believen invullen. Onder het mom van onderzoeksjournalistiek werden schandaaltjes aan het licht gebracht, gaten in wegen en lekkende schooldaken besproken en werd eenieder die het maar wenste in de gelegenheid gesteld zijn ongenoegen op hysterische en dramatische wijze door de ether te krijsen. Natuurlijk alles gericht tegen de altijd racistische, onrechtvaardige en corrupte Front ministers en ambtenaren welke de “Redder des Volks” Bouterse onheus bejegenden en tegenwerkten.

Ik feliciteer Limburg met zijn nieuwe functie. Hij heeft het verdiend. Schrijvend over Limburg, moest ik denken aan een uitspraak van een andere demagoog genaamd Joseph Goebbels: objectiviteit is zwakte. Mooi en waar, maar het moet afmattend zijn om jarenlang twee gezichten te hebben en objectiviteit te veinzen. Een door je baas toegeworpen bot in de vorm van het woordvoerderschap is dan een welkome afwisseling. Ik vrees alleen voor Limburg dat hij aan de ketting zal worden gelegd en zal worden gemuilkorfd. Hij was nodig om onder het volk op populistische wijze stemvee bijeen te harken. Nu die stemmen binnen zijn heeft Bouterse het midden en hoger kader nodig en het bedrijfsleven. Deze voelen zich niet verbonden met de altijd verongelijkte, ogenrollende en schuimbekkende doorsnee BTO -luisteraar. Deze groep kan je niet voor je winnen met gebakken lucht en gespierde monologen vanuit OCER. Voor deze groep geldt maar één ding: daden en geen woorden.

Limburg en zijn schaapjes verafschuwen de “achteruitkijkspiegel” en bestrijden met een sektarisch fanatisme eenieder die het over de vroegere daden van Bouterse wil hebben. Helaas voor hen kijken investeerders en ondernemers in de grotemensenwereld naar de trackrecord van iemand die zaken met ze wil doen. En om het eufemistisch uit te drukken: rond de vroegere daden van Bouterse hangt een penetrante lijklucht vermengt met de geur van geestverruimende middelen en galmt de holle klank van een lege staatskas menig ondernemer nog na in het oor. Niet bepaald een verleden waar bonafide bedrijven en investeerders om staan te springen om mee in zee te gaan. Echter op een wijze die menig student staatsrecht nog jarenlang zal bezighouden zijn we geconfronteerd met Bouterse als president en zullen we hem moeten gaan beoordelen op zijn toekomstige daden. Zijn keuze van Ameerali als vice-president en Boedhoe als minister van Financiën is meesterlijk. Zijn keuze voor Hoefdraad als governor van de Centrale Bank van Suriname, hoopgevend. Maar of Bouterse daadwerkelijk lering heeft getrokken uit de afgelopen decennia zal moeten blijken in de aankomende maanden.

In elk geval zal menigeen Bouterse dankbaar zijn dat hij Limburg heeft aangesteld als woordvoerder en hem van de radio heeft weggeplukt. De verdere verloedering van ons volk is daarmee voorlopig weer een halt toegeroepen en echte journalisten kunnen weer vol trots voor hun professie uitkomen zonder te worden vereenzelvigd met een parvenu als Limburg. En daarmee heeft Bouterse bewezen tegen de publieke opinie in toch goede keuzes te kunnen maken en heeft hij bij mij zijn eerste punten gescoord. Hopelijk nog vele na deze.

De waarheid zal u vrijmaken

Een foto zegt soms meer dan duizend woorden. Ik keek naar de foto van het historisch moment waarop Desi Bouterse en president Venetiaan elkaar de hand schudden. Dankzij de moderne technologie is het een koud kunstje om een foto uit te vergroten zodat je beter naar de emoties van mensen kan kijken. Ik had een euforische overwinningsgrijns verwacht op het gezicht van Bouterse, maar ik zag tot mijn aangename verrassing een welhaast emotionele, bijna verlegen glans over zijn gelaat. In hoeverre dit soort getoonde emoties bij Bouterse oprecht zijn is altijd maar de vraag, maar ik geef hem het voordeel van de twijfel. Zoals hij tijdens zijn overwinningstoespraak aanhaalde, heeft hij het van eenvoudig volksjongetje geschopt tot het hoogste ambt in het land. Een bijzondere prestatie. Petje af.

De foto had voor mij ook een grote symbolische waarde. De volksjongen die erkenning afdwingt van de oude elite van het land. Het is de klassieke klassenstrijd. Het proletariaat versus de bourgeoisie. In 1980 hebben Bouterse en zijn kameraden de intelligentsia en de elite weggeschoten en de macht in het land overgenomen. Een enorme schok voor de toenmalige elite die gewend was als een incestueus groepje elkaar leuke projecten toe te spelen, beurzen voor buitenlandse studies voor elkaars kinderen te regelen en vanuit sociëteit het Park onderling te bepalen wat goed was voor het volk. De plebs hadden het gewaagd zich te keren tegen hun meesters. Daar zou het niet bij blijven. In 1982 schoten deze zelfde plebs 15 mensen dood. Niet zomaar mensen, maar journalisten, advocaten, ondernemers, universitair docenten, kortom: de intelligentsia, mensen afkomstig uit de elite.

Onder het toenmalige bewind van Bouterse hebben een heleboel mensen de dood gevonden. Klaarblijkelijk scheen de zon die dagen feller in Suriname aangezien er een heleboel mensen op onverklaarbare wijze overleden aan de gevolgen van een zonnesteek. Anderen werden eenvoudig doodgeslagen, sommigen werden doodgeschoten en weer anderen verdwenen spoorloos. De namen van de meeste slachtoffers zijn vrijwel onbekend, maar iedere MULO student kan de namen van de 15 slachtoffers opdreunen van de decembermoorden. Waarom? De elite zal nooit de volksjongen Bouterse vergeven die het heeft gewaagd zijn hand uit te steken naar hen en die zelfs naar hun mening het lef heeft gehad enkele van hen te vermoorden. Zij zullen alles op alles zetten om gerechtigheid te krijgen en de namen van de 15 slachtoffers in het nationaal geheugen te griffen, maar belangrijker nog om de rekening met Bouterse te vereffenen en hem op zijn plaats te zetten.

Voor mij maakt het niet uit of je een zwerver vermoordt of een professor. Moord is moord en het recht moet zijn beloop hebben. Echter verkeren we momenteel in een heel merkwaardige situatie. Vanwege blunders van voormalige regeringen is Bouterse op democratische wijze verkozen tot president van Suriname. Daar kan niemand zowel nationaal of internationaal nog iets aan veranderen. Over enkele weken is het Zijne Excellentie Désiré Delano Bouterse. Ik kan mij echter niet terugvinden in de opmerkingen van tegenstanders om hem op elke mogelijke manier te dwarsbomen. Ik ben politiek neutraal en ben zoals een zeer gewaardeerde journalist het noemde grijs van kleur. Het interesseert me niet of de president van het land groen, paars, oranje of roze met rode stipjes is, zolang hij zijn werk maar goed doet en vooruitgang brengt in het land. Net als de meeste andere mensen werk ik hard om een bestaan in Suriname op te bouwen waar mijn dochter gelukkig en in vrijheid kan opgroeien, goed onderwijs kan volgen, ik mijn god op een manier kan aanbidden zoals ik verkies en ik met vrienden afkomstig uit verschillende etniciteiten gezellig een borrel kan drinken en in alle vrijheid kan praten over elk onderwerp die wij verkiezen. Bouterse zit nu aan het stuur van het land en het is niet wenselijk dat hij door mensen die koste wat het kost nu gerechtigheid eisen tot in het absurde wordt tegengewerkt met het gevolg dat het land de afgrond in raast. Ik hoop dat hij het goed doet, ook al is hij een beladen figuur.

Mijn gevoel zegt me dat Bouterse de geschiedenis in wil gaan als de redder van het land. Dat hij heeft geleerd van zijn fouten en alles op alles wil zetten om het land op de rails te krijgen naar een betere toekomst. De benoemingen van Robert Ameerali als vice-president en naar alle waarschijnlijkheid Wonnie Boedhoe als minister van Financiën en Gilmore Hoefdraad als governor van de Centrale Bank van Suriname getuigen van een serieuze, boven de politiek verheven nationale aanpak. Bravo! Wellicht verwacht hij dat wanneer het land goed op koers is het volk hem de moorden en de wantoestanden van de jaren ’80 zal vergeven. Maar zo makkelijk zal dat niet gaan. In plaats van naar zijn geestelijke souteneur Steve Meye te luisteren en zichzelf belachelijk te maken door een zogenaamd publiekelijk mea culpa uit te spreken voor zijn aanhang op het Onafhankelijkheidsplein, zal Bouterse er goed aan doen echt te kijken hoe hij op een bevredigende wijze gehoor kan geven aan de schreeuw om gerechtigheid.

Een eventuele veroordeling door de rechters van het 8 december strafproces biedt niet veel soelaas. Nog voordat de inkt van de beschikking droog is, heeft Bouterse er al een gratie regeling tegenover gesteld. Zoals de zaken er nu voor liggen is het beste wat Bouterse de nabestaanden en de natie kan bieden, de waarheid. Als Bouterse echt als een groot man de geschiedenis in wil gaan, dient hij het hoe en het liefst ook het waarom te vertellen over die donkere dagen. Indien hij dat niet doet kan hij bouwen wat hij wil, maar het geschreeuw van de slachtoffers zal het lawaai van de bouwputten overstemmen. Hij kan planten wat hij wil, maar het bloed van de slachtoffers zal om gerechtigheid gillen. Hij kan successen boeken, maar de schandvlek van het verleden zal hem altijd aankleven en zijn schittering doen verbleken. In plaats van al die flauwekul te verkondigen moet Steve Meye Bouterse één les leren en wel: de waarheid zal u vrijmaken. En in het verlengde daarvan niet alleen Bouterse, maar de gehele natie.

De tirade van Limbo

Als oud radio-omroeper is radio nog steeds mijn grote liefde. Helaas zijn er weinig radio-omroepers die het vak goed verstaan en die een goede uitzending in elkaar kunnen draaien. Ik luister regelmatig naar BTO met Cliff “Limbo” Limburg op Sky radio. Soms met plezier, vaker met ergernis. Limburg is goedgebekt, voelt zijn luisteraars feilloos aan en weet ze op een meesterlijke wijze te bespelen. Bellers in zijn programma die op hysterische wijze hun ongenoegen en onvrede uitbraken en struikelend over hun woorden verwensingen slingeren naar alle niet paars gekleurde politici. Kostelijk. BTO is het rioolputje van onze samenleving. Stoom afblazen en je gal spuien op de radio werkt therapeutisch en het geeft inzage in de gevoelens en belevingswereld van degene die onder aan de maatschappelijke ladder bungelen. Dat Limburg paars gekleurd is en bij Bouterse in bed ligt is een gegeven. In tegenstelling tot andere mediawerkers komt Limburg er tenminste vrij eerlijk voor uit.

Gisteren heb ik mij zeer geërgerd over de tirade die hij afstak richting president Venetiaan. Ik heb geen moeite met satire of spot, maar ik heb er wel moeite mee als het recht van vrije meningsuiting wordt misbruikt om de president op een zeer lage wijze te beledigen en te schofferen. Nee president Venetiaan is geen man van het volk zoals Bouterse en nee president Venetiaan is wellicht niet zo gevat of welbespraakt als Limburg, maar ik stel voor dat zowel Bouterse als Limburg hun curriculum vitae naast die van Venetiaan leggen en zich dan wat bescheidener opstellen. Je hoeft niet van zijn stijl te houden en je mag kritiek hebben op zijn beleid, maar Venetiaan heeft zich decennialang ingezet voor de Surinaamse natie.

De afgelopen periode is er ondanks een wereldwijde economische crisis onder zijn regering economische groei geweest en is de koers tot voor kort stabiel gebleven. De afgelopen regeerperiode heeft hij meerdere malen in een spagaat verkeerd om de boel niet te laten escaleren. Niet omdat hij een machtswellusteling is die coûte que coûte aan de macht wil blijven om zichzelf te verrijken, maar omdat hij de gevolgen heeft gezien wat er gebeurt als populisten aan de macht komen die wel uit zijn op persoonlijk gewin. Ere wie ere toekomt en stop met het gejeremieer dat hij Bouterse om principiële redenen niet persoonlijk wil feliciteren. Dat is zijn goed recht en daarmee klaar. Overigens mogen Limburg en zijn luisteraars blij zijn dat Venetiaan steken heeft laten vallen. Als hij echt alles goed had gedaan was het voor Bouterse wettelijk onmogelijk geweest zich kandidaat te stellen voor het presidentschap, sterker nog dan zat hij nu net als alle andere moordverdachten in een gevangeniscel zijn proces af te wachten.

Tijdens de presidentsverkiezingen besloot ik niet in de DNA te gaan zitten, maar me tussen het NDP- publiek buiten op het plein te mengen met mijn camera. In eerste instantie werd ik door de van nature wantrouwige NDP- menigte met argwaan bekeken en werd ik met de blik van hongerige Rottweilers die naar een konijntje kijken aangestaard door de NDP- security guards. Echter werd ik al snel door de meeste mensen hartelijk bejegend, poseerden mensen voor mijn camera en werd ik na de uitslag van de verkiezingen omhelsd en mocht ik deelgenoot zijn van de vreugde, het feestgewoel en de saamhorigheid van de aanwezigen. Er bekroop mij even een gevoel van empathie voor deze mensen.

Dit gevoel verdween echter als sneeuw voor de zon toen president Venetiaan uit de DNA kwam. En masse joelden en jouwden het publiek hem uit en slingerden hem allerlei verwensingen en beledigingen naar zijn hoofd. Ik stond een paar stappen van hem af en zag hem op waardige wijze in zijn auto stappen, maar zag de pijn op zijn gezicht toen de wagen optrok. Ik geneerde me voor dit gepeupel en werd er gelijk weer aan herinnerd waarom ik mensenmassa’s verafschuw. Ik wil geen advocaat van de duivel spelen, maar wie zijn deze mensen en wie is Cliff Limburg dat zij menen de President van Suriname, want dat is hij nog steeds, zo te kunnen bejegenen? Zelfs de persoon Venetiaan verdient gelet op zijn verdiensten en jarenlange inzet respect en waardigheid.

Ik bespeur de laatste dagen een enorme polarisatie in de gemeenschap. Je bent of voor Bouterse, of tegen Bouterse. Met een ongekende felheid en verbetenheid worden meningen aangevallen. Mijn mede redactieleden en ik krijgen mailtjes van Bouterse aanhangers met verkapte dreigementen omdat wij zaken hebben geschreven die hen niet zint. Collega-journalisten worden in jaren tachtig stijl het ziekenhuis in getrapt. Ach ja. Alles voor de waarheid. En als wij ons werk niet doen, gaat alles zeker naar de verdoemenis. En je moet uiteindelijk ergens aan dood gaan. Liever voor een goede zaak dan aan een lullige ziekte. Als deze trend zich voortzet zijn er geen winnaars, maar heeft het Surinaamse volk in zijn geheel verloren.

http://www.starnieuws.com/index.php/welcome/index/nieuwsitem/2046

Harde en lelijke waarheid

Mijn vriendenkring bestaat uit een gemêleerd gezelschap. Er zitten transseksuele prostituees tussen, directeuren van gerenommeerde bedrijven, kunstenaars, ingenieurs, een voormalige hasj verkoper, theologen en zelfs een bekende Surinaamse politicus. Gelet op de huidige politieke ontwikkelingen in het land geneer ik me enigszins om de politicus te vermelden, maar vriendschap vereist nou eenmaal een stukje loyaliteit. Ondanks de verschillende werelden waarin ze leven hebben al mijn vrienden een paar zaken gemeen. Ze beschikken over een enorm rechtvaardigheidsgevoel, een pikzwart gevoel voor humor, het lef om wanneer het nodig is hun stem te laten horen en ze zijn open en eerlijk. Zelfs de politicus is op zijn manier eerlijk. Meestal begint hij een gesprek alsof hij met een persconferentie bezig is, maar na een lachbui van mij volgt er een normaal gesprek, steevast ingeleid door de woorden: maar dit is off the record, hoor!

Mijn vrienden en ik vertellen elkaar altijd de waarheid. Hoe hard en lelijk deze soms ook mag zijn. Onlangs nog tijdens een gezellig etentje maakte een vriend een keiharde opmerking over mijn liefdesleven. Hij was zelf geschrokken van datgene wat hij had gezegd en nadat we elkaar een paar seconden verbouwereerd hadden aangekeken, barstten we in lachen uit. Hij had gelijk, maar om het zo in mijn gezicht geslingerd te krijgen was voor mij even slikken. Ik moest denken aan de woorden van een vriendin: a real friend stabs you from the front. Ik heb gemerkt dat wanneer je de reputatie hebt een eerlijk persoon te zijn die altijd de waarheid spreekt, je met heel veel wegkomt en mensen eerder geneigd zijn je je onhebbelijkheden te vergeven. Daarnaast werkt eerlijkheid zeer louterend omdat het echte vriendschappen verstevigt en het valse vriendschappen vaak met slaande deuren laat beëindigen.

Ik moest denken aan de gebeurtenissen rond Guno Castelen. Dankzij mijn vriend de politicus krijg ik regelmatig inzage in het reilen en zeilen van de Surinaamse politiek en was ik dus niet echt geschokt door het geknoei van van Castelen met de stembriefjes. In eerste instantie voelde ik deernis voor hem. Zijn partij is zo goed als verdampt en het moet geen pretje voor hem zijn om voor spek en bonen mee te mogen doen binnen het Nieuw Front. In een poging zijn positie toch nog enige vorm van importantie te geven, meende hij punten te kunnen scoren door te knoeien met de stembriefjes. Dit pakte iets anders uit dan hij had verwacht.

Er zijn al genoeg moraalridders die hem in het vizier hebben, dus ik ga me niet in dat rijtje scharen. Wat mij wel de nodige wrevel bezorgde was zijn gedraai en gekronkel rond het gebeuren. Wanneer hij onder zijn politieke broeders is, slaat hij zichzelf op de borst omtrent zijn daad. Als Santokhi hem een held en klokkenluider noemt vanwege het feit dat hij door het kenmerken van de stembriefjes vermeend verraad aan het licht heeft gebracht zit hij als een pauw te glunderen. Maar wanneer hij nog geen minuut later door politieke tegenstanders omtrent deze toch wel dubieuze daad aan de tand wordt gevoeld, ontkent hij in alle toonaarden en wringt hij zich in allerlei bochten. Het summum is wel zijn opmerking dat zijn paraaf altijd verschilt. Heel het land weet wat je hebt gedaan. Je hebt het aan je politieke vrienden ruiterlijk toegegeven. Waarom verspeel je het restje waardigheid dat je nog hebt door te gaan liegen? Wees eerlijk. Je zal dan nog steeds kritiek over je heen krijgen, maar je krijgt in elk geval nog wat respect.

Helaas is dit geval niet een op zichzelf staand feit. De laatste weken is er in politiek Suriname onder het mom van ‘s landsbelang behoorlijk met de waarheid gejongleerd. De inkt op gesloten verdragen was nog niet droog of er werd al woordbreuk gepleegd en met andere politieke partijen in bed gekropen. De eerste DNA-vergaderingen waar velen reikhalzend naar hebben uitgekeken deden denken aan een vismarkt waar op emotionele en platvloerse wijze over en weer beschuldigingen werden geuit.

Duizenden jongeren die voor het eerst mochten stemmen zijn als stemvee gelokt om te mogen proeven van de geneugten van de democratie. Wel lieve jongens en meisjes, dit wat jullie de afgelopen dagen hebben mogen aanschouwen is dus politiek. Mocht je de hoop hebben gekoesterd door je stem de toekomst van jezelf en van het land vooruit te hebben geholpen dan ben je nu waarschijnlijk een ervaring rijker en een illusie armer.

Een wijs mens heeft ooit gezegd: stel je vertrouwen niet op mensen of op edelen. Jouw toekomst en dat van je kinderen heb je zelf in de hand. Studeer, werk hard, ontwikkel jezelf geestelijk en werk aan je waarden en normen. En geloof het of niet, daarmee bouw je werkelijk aan de toekomst van ons mooie landje zonder je pink in een flesje inkt te hoeven dopen en je achteraf te moeten schamen voor de mensen waar je een stem op uitgebracht.


En dat is de harde en lelijke waarheid.

Antwoord aan Sandew Hira II

Mijn waarde Sandew, je vindt de speld in de hooiberg niet door de hooiberg groter te maken. Het aanleveren van nog meer cijfermateriaal over de verschrikkingen van de slavernij verschaft nog steeds geen antwoord op het punt waar onze discussie om draait: hebben de nazaten van de slaven ruim 200 jaar na dato recht op herstelbetalingen? Mijn bezwaren in mijn vorig schrijven waren duidelijk en uitgaande van de vele berichten die ik heb mogen ontvangen hebben vele lezers die begrepen. Je vraagt om feiten? Goed, laat me beginnen met een feit.

De Universiteit van Amsterdam is tot de conclusie gekomen dat het onderzoek en feitenmateriaal van Zunder niet voldoet aan wetenschappelijke eisen. Er waren ernstige bezwaren tegen zijn rekenmethoden en gebrekkig bronnenonderzoek. Het cijfermateriaal waar jij zo kwistig mee rondstrooit staat dus om het zeer eufemistisch uit te drukken ter discussie. Maar ongetwijfeld zullen jullie de schuld daarvan leggen bij het neokoloniaal of racistisch denken van de Nederlandse academische wereld.

In mijn laatste antwoord heb ik de herstelbetalingen van de Joden aangehaald. Inderdaad Sandew, het gelijktrekken van de herstelbetalingen van de slavernij met die van de Joden is één van de vele bezwaren die ik had na het lezen van het boek van Randall Robinson. Ik heb niet de gewoonte te citeren uit boeken die zich niet in mijn collectie bevinden of die ik niet op zijn minst heb gelezen. En het gaat er niet om dat de periode van de slavernij vele malen langer heeft geduurd dan de Holocaust, het gaat erom dat mensen die de verschrikkingen en gruwelijkheden van de Holocaust aan den lijve hebben ondervonden en na de oorlog nog in leven zijn of waren en als zodanig persoonlijk aanspraak konden maken op herstelbetalingen.

Sandew, ik kan jou in direct contact brengen met honderden, ja duizenden mensen die de getatoeëerde nummers van de concentratiekampen nog in hun arm hebben. Ik kan je in direct contact brengen met mensen die je tot in details kunnen vertellen hoe hun geliefden zijn afgevoerd, vernederd en vermoord. Alleen deze mensen konden een beroep doen op herstelbetalingen. Wederom een feit, beste Sandew of noem je deze getuigen ook verzinsels? Hoeveel mensen kan jij aandragen die direct te lijden hebben gehad als gevolg van de slavernij? De kinderen van de slachtoffers van de Holocaust, die het lijden van hun ouders met eigen ogen konden aanschouwen en boven wiens jeugd altijd de duistere wolken van hun ouders verleden hingen, konden nergens aanspraak op maken. Maar de nazaten van de slaven willen nu geld ontvangen voor gebeurtenissen die zich meer dan 200 jaar geleden hebben afgespeeld. Dus nee, de herstelbetalingen aan de Joden vormt geen argument om hetzelfde te doen voor de nazaten van de slaven.

In 1783 heeft een voormalige slavin na ruim dertig jaar voor haar meester te hebben gezwoegd, een petitie ingediend in de staat Massachusetts met de eis dat zij in aanmerking zou komen voor een vaste vergoeding voor haar gedwongen arbeid. En ze werd in het gelijk gesteld. Ze kreeg een jaarlijks pensioen toegekend voor haar arbeid. Weliswaar kruimels voor jarenlang gedwongen arbeid, maar een enorme morele overwinning welke ik toejuich. Iemand die de slavernij aan den lijve heeft ondervonden en die daar een vorm van herstelbetaling voor kreeg. Niet een nazaat die 200 jaar later het lijden van deze slaaf wil verzilveren.

En Sandew, ik heb de herstelbetalingen nooit in verband gebracht met jongeren met vlechtjes, tatoeages en piercings. Mijn argument is dat onze jongeren door deze levenswijze zichzelf diskwalificeren in de maatschappij en hun eigen ruiten ingooien. Jouw vergelijking met je overgewicht is onzinnig. Jouw overgewicht vormt geen belemmering als je ooit eens een serieuze baan in het bedrijfsleven ambieert of als je bij een ambtenaar je zoveelste subsidieaanvraag indient om je te kunnen laven aan de financiële vleespotten van het land dat jij klaarblijkelijk zo detesteert.

Onze jongeren met vlechtjes, tatoeages en piercings, kunnen mits ze aan het clichébeeld voldoen van succesvolle zwarte rapper of basketballer, een serieuze carrière vergeten en daarmee de hoop op een goede toekomst. Wij moeten elkaar in de ogen kijken en eerlijk zeggen waar het op staat. Ik adviseer jou en onze lezers de beroemde toespraak van Bill Cosby eens te lezen http://www.blackpast.org/?q=2004-bill-cosby-pound-cake-speech. Stop blaming the white man en leer verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen leven en daden.

Ja Sandew, ik heb morele en principiële bezwaren tegen herstelbetalingen. Net zoals het een absurde gedachte is om geld te vragen voor leed dat onze voorouders eeuwen geleden hebben geleden, is het absurd herstelbetalingen te vragen van nakomelingen van degene die 200 jaar geleden wellicht hebben geprofiteerd van de slavenhandel. Ik geloof niet in boetedoening voor de zonden van voorvaderen. En ja, Sandew, wat te doen met onze Afrikaanse broeders die een significante rol hebben gehad in de slavernij?

http://www.nytimes.com/2010/04/23/opinion/23gates.html?_r=2&pagewanted=1&ref=opinion

Een rol die jij marginaliseert vanwege je tunnelvisie omtrent de 30 zilverstukken die jij en Zunder aan Nederland vragen om hun geweten af te kunnen kopen. Een belediging aan het adres van onze voorouders.

Sta me toe te citeren uit een bericht van een lezer:

Beste heer Carbiere,
Als jonge zwarte vrouw van 30 jaar met mijn eigen huis en eigen vervoer, een redelijke baan en een hoopvolle toekomst, ben ik ontzettend trots op u, om de wijze waarop u heeft gereageerd op het commentaar van dhr Sandew Hira. Ik ben het volstrekt niet ermee eens dat wij (Afro-Surinamers) recht hebben op een herstelbetaling! Wij leven in de 21ste eeuw, hebben mogelijkheden die we kunnen benutten om wereld een betere plaats te maken voor ons en ons nageslacht. Er zijn nog te veel jongeren die geen beeld en visie hebben over hun toekomst. Ik vind ook dat wij voor wat betreft onze eigen ontwikkeling behoorlijk tekort chieten in de kennis van wat voor rol van betekenis de zwarten hebben gehad in de wereld. Ik voel mij in ieder geval niet zielig, en ik wil dan ook geen koperen cent herstelbetaling. Mijn advies aan iedere rechtgeaarde zwarte jongere, weet wie je bent, en weet waar je naar toe wil gaan. Ontwikkel een visie, en stop te kijken naar wat je niet kan en wat je niet hebt, maar kijk naar wat je wel kan, en wat je wel hebt, daar kan je mee vooruit komen!!!
Groet
NW

Dit, mijn waarde Sandew, is onze werkelijke schat. Sterke jonge mensen die met historisch besef de toekomst met rechte rug en het hoofd omhoog tegemoet treden. Het heeft ons generaties gekost om ons geestelijk te bevrijden uit het slavernijverleden en te belanden op het punt waar we nu zijn. Jullie koehandel met de herstelbetalingen bezie ik maar als de laatste stuiptrekkingen van een oude generatie die moeite heeft met de zeitgeist en zich niet heeft kunnen ontdoen van de mentale slavenbanden.

En hiermee, beste Sandew, beëindig ik onze discussie. Ik dank je voor de geboden gelegenheid. IJzer, wordt door ijzer gescherpt. Wij staan recht tegenover elkaar met ons standpunt ten aanzien van de herstelbetalingen, maar ik ga ervanuit dat wij ons beiden naar eer en geweten inzetten voor onze zaak.

Tan bun.

Antwoord aan Sandew Hira

Met genoegen heb ik de reactie van collega Sandew Hira gelezen op mijn vorige column. Ik heb in mijn column mijn in Amerika opgedane ervaringen en mijn gedachten over de herstelbetalingen van de slavernij beschreven. Geen verzinsels, maar waarnemingen van succesvolle zwarten in Atlanta die zich niet in een slachtofferrol laten duwen. Ik heb een column geschreven en geen wetenschappelijk betoog of recensie van het werk van Armand Zunder, welke ik inderdaad nog niet heb gelezen. Ik heb echter wel het werk gelezen van Randall Robinson: The Debt: What America owes to the black. De discussie die Armand Zunder en Hira Sandew doen opflikkeren is niets nieuws en is al jaren geleden uitgekauwd in Amerika. Dus ja, ik heb ruim de gelegenheid gehad om een mening te vormen over dit onderwerp.

Voorstanders van herstelbetalingen van de slavernij verwijzen altijd naar de herstelbetalingen aan de Joden na WOII. Deze vergelijking klopt niet. Ten eerste was de Holocaust gericht op de stelselmatige vernietiging van het Joodse ras. Dit was nooit het geval bij de slaven. Deze waren ten slotte bezit en als zodanig moest de investering terug worden verdiend. De slaven moesten worden uitgebuit, niet uitgeroeid. Weliswaar lag het één, zoals de geschiedenis ons laat zien, vaak in het verlengde van de ander. Ten tweede speelde de Holocaust zich af binnen een tijdsbestek van enkele jaren. Dat wil zeggen dat een Jood al zijn bezittingen kwijtraakte, vervolgens met zijn familie naar een concentratiekamp werd afgevoerd, zijn hele familie voor zijn ogen werd uitgemoord en als hij het ‘geluk’ had dit alles te overleven, dan stond hij volledig berooid op straat. Voor onder andere dit soort situaties werd de regeling getroffen voor herstelbetalingen, welke overigens om principiële redenen door menig overlevende van de Holocaust resoluut werd geweigerd. Beweren Sandew en Zunder dat wij als nazaten van de slaven een vergelijkbaar lijden ondergaan vanwege het aangedane leed van onze voorouders meer dan 200 jaar geleden? In zijn betoog haalt Sandew aan dat een slachtoffer gecompenseerd moet worden voor leed en schade van een misdrijf. Volledig mee eens. Maar wie kan heden ten dage claimen direct schade te hebben geleden of een slachtoffer te zijn van de slavernij?

Als de academicus die hij is, stort Sandew een stortvloed aan cijfermateriaal over ons heen’ afkomstig uit het werk van Zunder om aan te tonen dat Nederland heeft geprofiteerd van de slavernij. Het uiteindelijke bedrag waar Zunder op uitkomt is 50 miljard euro. Een claim die Zunder overigens enkele jaren geleden nog had gesteld op 379 miljard euro. Sandew werpt mij voor de voeten dat ik geen feiten heb aangedragen in mijn column. Mijn waarde collega Sandew, mijn column en de discussie gaan ook niet over de rijkdommen die Nederland en diverse Nederlandse bedrijven over de ruggen van onze voorouders hebben vergaard. Dat zal niemand die zich ook maar enigszins in de Surinaamse en Nederlandse geschiedenis heeft verdiept, betwisten. De discussie is of wij als de nazaten aanspraak moeten, willen of kunnen maken op herstelbetalingen vanwege leed dat ruim 200 jaar geleden onze voorouders is aangedaan. En die discussie is niet louter gestoeld op feitenmateriaal maar op waarden en principes. Sandew en Zunder gaan ervan uit dat op grond van het materiaal dat zij aandragen, herstelbetalingen een automatisch gevolg daarvan zijn.
Neen is en blijft mijn mening. Omdat wij als nakomelingen geen recht hebben om geld te claimen voor iets dat zich honderden jaren geleden heeft afgespeeld en om principiële redenen, want zoals Shelby Steel een zwarte Amerikaanse onderzoeker en schrijver het zegt: when you trade on the past victimisation of your own people, you trade honour for dollars.

Daarnaast claimt Sandew dat ik iemands intellectuele vermogen koppel aan zijn levensstijl of verschijning. Ik moest mijn column even opnieuw lezen, maar ik begrijp nog steeds niet hoe hij tot die conclusie is gekomen. Mijn argument is dat deze jongeren de kansen die zij hebben verkwanselen door hun gedrag en handelingen. Wellicht in het over gesubsidieerde academisch wereldje waarin Sandew leeft, kan je als hoogleraar of wetenschapper als een geniale, excentrieke curiositeit overkomen met vlechtjes en een neusring. Maar ik nodig Sandew uit eens uit zijn academische ivoren torentje af te dalen en de dagelijkse werkelijkheid tot hem te laten doordringen. Een jongeman met tatoeages tot in zijn nek, vlechtjes en piercings komt niet eens in aanmerking om rekken te vullen in een supermarkt, laat staan dat hij een serieus bestaan kan opbouwen met een goede baan. Je kan dan een betoog houden over cultuur en vrije expressie of zelfs een bul overhandigen, maar je komt niet aan de bak. Onrechtvaardig? Zeker. Maar de bittere werkelijkheid.

Gedurende de slavernij heeft men geprobeerd de geest en het zelfstandig denken van onze voorouders te breken. Het heeft ons lange tijd gekost om dit te herstellen en te komen waar we nu zijn. Mensen die hun denken en doen in eigen hand hebben. Over hun eigen lot kunnen beschikken. Moeten wij nu weer in een knechtpositie terecht komen door om geld te vragen omdat wij als ras zogenaamd zielig zijn en in een achtergestelde positie verkeren?

In de kern zijn Sandew Hira, Armand Zunder en ik het met elkaar eens. De slavernij periode was een ongekende misdaad tegen de menselijkheid. Net zoals het bagatelliseren, vergoelijken of het niet of niet op de juiste wijze doorgeven van al datgene wat zich gedurende die periode heeft afgespeeld. Echter door de harde eis van herstelbetalingen op tafel te leggen, wordt de aandacht volledig afgeleid van de boodschap en wordt deze volledig ontkracht. Er wordt weer gekscherend gesproken over ‘die negers’ die op een makkelijke manier geld willen hebben voor iets dat zich honderden jaren geleden heeft afgespeeld.

“It is time for blacks to begin the shift from a wartime to a peacetime identity, from fighting for opportunity to the seizing of it.” Wederom woorden van Shelby Steel. De meeste van ons hebben genoeg gelegenheden die we kunnen benutten en aangrijpen om succesvol te zijn. Het verhaal van de herstelbetalingen kan bij onze jongeren weer de geest oproepen van de witte man die ons onderdrukt en waardoor wij in een vermeend benadeelde en slechte positie verkeren. En dat is verkeerd. Het slaat hen weer in de mentale ketenen waar we jaren geleden juist van zijn bevrijd.

De gedachte van mijn vorige column is dat wij als zwarte gemeenschap in de positie zijn om alles te doen en te bereiken wat in ons vermogen ligt. Dat is de boodschap die wij aan onze jongeren moeten overdragen. Grijp de mogelijkheden aan om te studeren en je te ontwikkelen. Probeer je op te trekken aan mensen die het beste in je naar boven halen en die je inspireren. Leer uit het verleden, maar laat het je niet beteugelen. Onze voorouders zijn niet gezweept, vernederd, over boord geworpen, zodat een paar honderd jaar later hun kinderen een cheque konden ontvangen. Groei op tot trotse en sterke mensen waar zij trots op zouden zijn geweest. Dat is hun werkelijke beloning en hun nalatenschap. De enige schuld die ingelost moet worden, is de schuld die wij hebben bij de oudere generaties om de verworvenheden waar zij voor hebben gevochten ten volle te benutten.