Jaren geleden verbleef ik voor een cursus enige tijd in de stad Atlanta in de Verenigde Staten van Amerika. In de vrije ogenblikken kreeg ik rondleidingen door de stad en in de avonduren kwam ik in contact met zakenlui en studenten die in Atlanta waren geboren en getogen. Allen behoorden tot de trotse lokale zwarte bevolking. Met ontzag en bewondering keek ik naar de imposante, voormalige plantagewoningen die door succesvolle zwarte gezinnen werden bewoond. Ik werd begeesterd door zwarte ondernemers die vol vuur spraken over hun ondernemingen en succesverhalen. Ik kon niet nalaten te informeren wat voor een plaats zij het slavernijverleden hebben gegeven. Tenslotte bevonden we ons in het zuiden van de Verenigde Staten waarvan verhalen over segregatie, discriminatie en lynchpartijen van zwarten mij als kind slapeloze nachten bezorgden.
De reacties waren vrijwel unaniem. Het verleden moet juist een motivatie zijn om datgene te bereiken waar de ouderen in de burgerrechtenbeweging voor hebben gevochten en in veel gevallen hun bloed en leven voor hebben gegeven. Hoe trots zouden de voormalige slaven niet zijn geweest als ze konden zien dat hun nakomelingen als meester en eigenaar de huizen bewoonden, waar zij eeuwen geleden als slaaf in de brandende zon katoen moesten plukken. Hoe trots zouden ze zijn als hun nageslacht aan de beste universiteiten studeerde. Je verleden moet een bron van inspiratie zijn en geen blok aan je been. Ik bespeurde geen wrok of verbittering. De meesten hadden hun leven en toekomst in eigen hand.
De in Atlanta opgedane ervaringen zijn voor mij altijd een bron van inspiratie geweest en ik ben dan ook geen voorstander van de oproep tot herstelbetalingen aan de zogenaamde nakomelingen van de slaven. Ik hoopte even dat Armand Zunder een discussie op gang wilde brengen en dat zijn werk een academisch vraagstuk was, maar ik geloof dat het hem bittere ernst is. Er zijn genoeg praktische problemen met zijn idee. Schenk je het bedrag aan de Surinaamse regering? Wat hebben de enkele miljarden die al in Suriname zijn gepompt ons opgeleverd? Corruptie. Economische malaise. Economische afhankelijkheid. Kortom, een mentale gouden slavenband. Wat doe je trouwens met de Afrikanen die eeuwen geleden hun broeders gevangen namen en voor kraaltjes en spiegeltjes uitleverden aan de slavenhandelaren die aan de kusten van Afrika op hun waar wachten? Laten we hun meebetalen? Het vragen van geld is volgens mij een geseling op de rug van onze voorouders.
Ik erger me aan jongeren die met vlechtjes in hun haar, piercings in bijna alle delen van hun lichaam, tatoeages bijna tot hun voorhoofd en met slechts een lager schooldiploma afgeven op de “witte man” en die de slavernij de schuld geven van hun miserabele situatie. Jongeren die hun mond vol hebben over hun zwart zijn, maar niet eens in staat zijn Afrika op de kaart aan te wijzen en wiens enige idolen figuren als Pappa Touwtje en Tupac zijn. Ik erger me aan mensen die niet eens de moeite nemen zich echt te verdiepen in hun cultuur, mensen die zich niet ontwikkelen maar wel met het nodige drama een bosje bloemen leggen voor een bordje van Mentor, Present en Cojo.
Willen we onze voorouders echt trots maken dan moeten we stoppen met zoeken van excuses en stoppen met onszelf te vernederen door om geld te bedelen voor leed dat onze voorouders eeuwen geleden is aangedaan. Iedereen is momenteel in de gelegenheid naar school te gaan, een opleiding of een cursus te volgen. Het internet biedt iedereen de gelegenheid om zich te verdiepen in zijn cultuur en om geïnspireerd te raken door mensen die daadwerkelijk iets hebben bereikt. Armand Zunder is een medeoprichter van verzekeringsbedrijf Self Reliance: onafhankelijkheid, zelfbeschikking. Het beste cadeau dat we onze voorouders kunnen geven, is tonen dat we nu echt eens onafhankelijk worden en ieder van ons datgene bereikt en doet waar zij slechts van konden dromen.
Een vuurbal als laatste wens
Het afgelopen weekend was voor mij vol met spiritualiteit, zelfreflectie en geestelijke activiteiten. Het is goed om eens uit de ratrace te stappen en je te realiseren dat er in het leven belangrijkere zaken zijn dan enkel het vergaren van materie. Je oog, je hart en je geestelijke gezindheid zuiver houden geeft meer voldoening en een grotere beloning dan de nieuwste elektronische gadget of het alsmaar willen vergroten van de bankrekening. Religie behoort een verrijking te zijn voor de mensheid, het behoort een antwoord te geven op al onze levensvragen en ons troost te bieden in duistere tijden.
Hoe bitter is het om te zien dat religie juist de bron is van veel leed en ellende in de wereld. Met het kruis in de ene hand en het zwaard in de andere werden volkeren in slavernij weggevoerd, oorlogen gesanctioneerd en recentelijk zowel in Rwanda als Joegoslavië waren geestelijken van de christenheid medeschuldig aan volkerenmoord. Denk aan het leed dat binnen de christenheid is veroorzaakt door het seksueel misbruiken van kinderen en waarbij de kerk de ontstane situatie en media-aandacht vervelender schijnt te vinden dan het aangedane leed van de slachtoffers. Of denk aan landen die leven onder de Sharia waar de meest gruwelijke lijfstraffen worden toegepast, vrouwen worden onderdrukt of vanwege eerwraak vermoord, of waar de staat rechtstreeks terroristen financiert die zogenaamd in naam van Allah dood en verderf zaaien onder onschuldige mensen.
Ik heb in mijn jongere jaren bijna alles gedaan wat God verboden heeft. Ik heb gespiekt tijdens mijn economie examen op het Lyceum. Ik heb vrouwen hoop gegeven terwijl ik wist dat het nooit iets zou worden. Onder het mom van experimenteren heb ik een scala aan geestverruimende middelen en alcohol tot mij genomen. Ik ben in menig bed wakker geworden welke niet het mijne was en heb ooit het genoegen gehad na wel een heel gezellig feestje op kosten van de staat een paar dagen op bureau Nieuwe Haven te mogen doorbrengen om mijn leventje te overdenken. Dwaze handelingen die de jeugd eigen zijn. Gedurende het laatste decennium ben ik gelukkig wat verstandiger geworden en ben ik me in geestelijke zaken gaan verdiepen, maar ik realiseer me terdege dat ik een zondig mens ben. Vandaar dat ik zelden met een vinger naar iemand wijs of iemand veroordeel. Voor één iemand maak ik echter een uitzondering: Bisschop Steve Meye.
Bisschop Meye is voor mij de verpersoonlijking van al datgene wat er mis is met religie. Als een religieus souteneur heeft hij de deuren van zijn kerk en die van de media wagenwijd geopend voor Bouterse. Begrijp me niet verkeerd. Ik kan me zo uit de losse pols een paar gebeurtenissen voor de geest halen waarvan ik me kan voorstellen dat Bouterse met een knagend geweten ‘s nachts in bed naar het plafond ligt te staren en de behoefte heeft om een zoektocht naar God te ondernemen. Dat is prima en ik hoop dat dit oprecht is. Echter zou het wat gepaster zijn als hij stilletjes achter in de kerk zou plaatsnemen in plaats van pontificaal voorin onder het toeziend oog van camera’s en de pers. Ook de gebedsdienst in OCER liet weer eens zien dat God over een enorm geduld en zelfbeheersing moet beschikken. Een Bisschop Meye die op de stoel van God plaatsneemt en in zijn naam lof en zegeningen uitspreekt over Bouterse en Brunswijk. Als ik God was geweest had ik waarschijnlijk een enorme vuurbal richting dit walgelijke tafereel geslingerd. Maar wat in het vat zit verzuurt niet.
Mijn grootste beschuldiging naar Bisschop Meye zijn de zogenaamde gebeds- en genezingsdiensten waarbij hij claimt mensen van diverse dodelijke ziekten te kunnen genezen. Zowel theologisch als wetenschappelijk is aan te tonen dat dit kolder is. Het meest misdadige is echter dat mensen die door de reguliere medische wetenschap zijn opgegeven, hun laatste hoop vestigen op genezing door Bisschop Meye. Uiteraard lukt dit niet en vervolgens krijgen zij van Bisschop Meye te horen dat dit te wijten is aan hun eigen gebrek aan geloof. Op hun sterfbed worden deze mensen dus beroofd van hun geloof en vertrouwen in God en sterven zij met een onvoorstelbare angst.
Gelet op mijn zondig verleden reken ik erop dat ik van God ooit eens de rekening gepresenteerd zal krijgen. Ik hoop de laatste jaren van mijn leven echter voldoende punten bij Hem te hebben gescoord dat, alvorens Hij mij door de aarde laat opslokken of op een andere drastische wijze mijn bestaan uitwist, Hij vlak voordat hij Zijn oordeel voltrekt mij de gunst verleent alsnog die vuurbal richting Bisschop Meye te mogen zien vliegen. Dan zal ik met een gelukzalige lach het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Hallelujah!
Time will tell
“Bouterse president? Nou dat wordt dan 5 jaar lang coke snuiven en bananen eten voor je!”
Deze opmerking van een Nederlandse relatie was voor mij de druppel. Vanaf het moment dat het duidelijk werd dat Bouterse het presidentschap kon claimen, werd ik bedolven onder soortgelijke reacties van mensen uit Nederland. Verschillende Nederlandse politici, de media en Jan met de pet hadden hun mond vol over die “domme Surinamers” die op Bouterse hadden gestemd. Het begon me te irriteren. Zwaar te irriteren.
Nederland, het land wiens roemrijke “Gouden Eeuw” voornamelijk werd mogelijk gemaakt door piraterij, plundering en bloedige onderdrukking en uitbuiting van andere volken. Een land dat vol staat met standbeelden en straatnamen van zogenaamde militaire helden die zich in Indonesië schuldig hebben gemaakt aan genocide, misdaden tegen de menselijkheid en andere zaken welke de wreedheden van de Nazi’s bijna doen verbleken.
Een land dat onder de VN-vlag de taak had om de bevolking in Srebrenica te beschermen tegen Servische troepen en wiens heldhaftige militairen zich, zonder ook maar een schot te hebben gelost, voor het oog van de wereld lieten vernederen en als klap op de vuurpijl faciliterend optraden zodat 8.000 moslimmannen en –jongens konden worden afgeslacht. Overigens niet verbazingwekkend voor een land waar gedurende de Tweede Wereldoorlog verhoudingsgewijs de meeste Joden zijn verraden en afgevoerd naar de concentratiekampen.
Een land waar tot voor kort xtc exportproduct nummer 1 was, je bijna op iedere hoek een coffeeshop kan vinden waar je iedere vorm van weed en hash legaal kunt aanschaffen en waar de staat jaren geleden onder het mom van politiewerk tonnen aan drugs het land liet binnensmokkelen en op straat liet komen. Dit land waagt het nu op een moraliserend en paternalistisch toontje het Surinaamse volk toe te spreken omtrent de keuze van hun nieuwe regering.
Bouterse een schurk, een van moord verdachte, een voormalige couppleger, een veroordeelde drugshandelaar? Wellicht, maar hij is ONZE schurk, van moord verdachte, voormalige couppleger en veroordeelde drugshandelaar. Daarnaast begint meer en meer de duistere rol aan het licht te komen die Nederland heeft gespeeld bij de opkomst van Bouterse en wie weet wat voor andere dubieuze zaken ooit nog naar boven zullen komen. Dus Nederland, zoals wij het in Suriname zeggen: geef ons een grote brik en bemoei je met je eigen zaken.
Dit gezegd hebbende kijk ik nog steeds met een gevoel van onbehagen naar de foto waarop Bouterse en Brunswijk elkaar innig omhelzen. Wat zijn Bouterse zijn beweegredenen om (weer) in het machtscentrum te willen komen? Is het zoals sommige beweren enkel en alleen om onder een eventuele veroordeling van het 8 decemberproces uit te komen? Ik weet het niet. Wellicht wil Bouterse in de herfst van zijn leven zaken rechtzetten en wil hij de geschiedenis ingaan als de sterke man die Suriname naar grote hoogte heeft gebracht.
Het volk heeft gekozen en bepaalt dat hij aan het stuur van het land mag zitten. Is het in dit stadium wenselijk hem op alle mogelijke manieren tegen te werken en dwars te zitten en zodoende het land te frustreren? Stel Bouterse in de gelegenheid om te proberen al zijn grote woorden en beloften waar te maken. Aan ons als media de taak hem kritisch maar fair te volgen en aan het volk de taak hem over 5 jaar te beoordelen. Een mens mag dromen. Wie weet is Suriname over 5 jaar inderdaad het Singapore van Zuid-Amerika. Time will tell. Terwijl ik dit type hoor ik het zuchten van de vele jonge soldaten die gedurende de binnenlandse oorlog hun leven hebben verloren. Ik kijk weer naar de foto. Het onbehaaglijke gevoel is er nog steeds. Time will tell.
Neks no fout
In mijn optiek vallen mensen die in een Hummer rijden, mensen met tatoeages en mannen met oorbellen onder de categorie fout. Dit is mijn persoonlijke mening en staat uiteraard open voor discussie. Dat mensen die stelen, kinderen misbruiken, moorden en dieren mishandelen fout zijn, zal over het algemeen door de meeste mensen worden onderkend. Maar met de mening van veel mensen dat de Mega Combinatie en met name de NDP en haar aanhangers fout zijn, had ik na het zien van de beelden van de laatste massameeting van de Mega Combinatie toch wat moeite.
Toegegeven, ik zag de nodige mensen met enorme tatoeages, zonnebrillen, ontblote bovenlijven en met een militante blik de revue passeren en ongetwijfeld zullen er de nodige Hummers op de parkeerplaats van OCER hebben gestaan. Veel aanhangers van de NDP voldoen aan het beeld van de grofgebekte, onbehouwen straatvechter, wiens retoriek helaas niet verder reikt dan het simplistisch beledigen van andere politieke partijen en de schuld van hun “skeer” zijn overal zoeken behalve bij zichzelf. Maar ik zag ook een heleboel beschaafde jongeren met een hoopvolle en verwachtingsvolle blik, broederlijk staande naast respectabele ouderen die eveneens hun steun kwamen betuigen aan de beweging. Ogenschijnlijk keurige en nette mensen die de mening zijn toegedaan dat de Mega Combinatie het land en daarmee hun levenskwaliteit naar hogere hoogtes zal voeren. Neks no fout.
Het bestempelen van de Mega Combinatie als fout, impliceert dat iemand die een aanhanger is van bijvoorbeeld het Nieuw Front, goed is. Een nogal discutabele gedachte als we denken aan de vele schandalen en capriolen die de Front regering hebben geteisterd. Ik zou nog niet dood gevonden willen worden in een t-shirt van de Mega Combinatie, maar om hun aanhang te bestempelen als fout en die van de andere partijen als goed, getuigt van arrogantie en zelfgenoegzaamheid. Ik zag op de bijeenkomst een heleboel mensen die een drastische verandering van het beleid wensen en die graag een sterk en ontwikkeld Suriname willen, zonder etnische zuilen en die de kwalificatie fout absoluut niet verdienen. In Duitsland is er het gezegde mit gefangen, mit gehangen, wat vrij vertaald betekent: samen gevangen, samen gehangen. In de leiding van de NDP zitten natuurlijk een paar figuren die je met recht als fout kan bestempelen en als gevolg waarvan de aanhangers ook hetzelfde etiketje krijgen opgeplakt.
De meeste politieke partijen zeiden voor de verkiezingen bereid te zijn om met de Mega Combinatie samen te werken, maar dan zonder Desi Bouterse als leider van de combinatie. Dat politici weinig scrupules hebben, bleek al snel na de overwinning van de Mega Combinatie toen dit nobele voornemen verdween als sneeuw voor de zon. Ik had een déjà vu gevoel over me toen ik de beelden zag van de politici die in de rij stonden in een poging een coalitie te vormen met de Mega Combinatie. Het deed me enigszins denken aan de beelden kort na de coup in 1980 toen vertegenwoordigers van de gevestigde politieke partijen struikelend over elkaar probeerden bij de militairen in het gevlij te komen.
Afgelopen weekend was alleen Santokhi nog steeds resoluut in zijn standpunt dat er met de Mega Combinatie geen coalitie zal worden gevormd zolang Bouterse het er voor het zeggen heeft. Echter mochten er binnen de NDP-krachten zijn die zich van Bouterse kunnen ontdoen, dan heeft men een ander probleem. Bouterse is de sterke man binnen de NDP. Hij is het bindmiddel dat de hele partij bijeenhoudt. Van jong tot oud, door alle etnische, religieuze en culturele lagen heen wordt hij door zijn mensen op handen gedragen en weet hij de partij en organisatie op strakke manier te leiden. Door ontzag voor Bouterse lopen grote ego’s als bijvoorbeeld Jules Wijdenbosch en Rabin Parmessar strak in het gareel. Haal Bouterse weg en je hebt een kruiwagen vol kikkers en de partij zal versplinteren. Genoeg voer voor politiek analisten om te speculeren waar de aanhangers van de grootste politieke partij in Suriname zich dan bij aan zullen sluiten. Bij de oude gevestigde politieke partijen? Dat na fout.
Surinaamse politici
Ik kijk naar het grote scherm dat aan de overkant van de straat zijn boodschappen over het verkeer uitstort. Een belofte van de BVD dat Suriname bij verkiezingswinst mee zal doen aan de Wereldkampioenschappen voetbal. Ik denk aan de beloften van de NDP dat er vierbaans snelwegen zullen worden aangelegd naar Brazilië, er een Academisch Ziekenhuis zal worden gebouwd op Para en breedband internet zal worden geregeld voor heel Paramaribo. Of een andere belofte van de BVD, dat er een landbouwuniversiteit zal worden opgericht op Brokopondo. Ik zie ‘s avonds de beelden van Ramdien Sardjoe die met de vreugde van een ijsklontje in een magnetron, een bezoek aflegt aan een dorpje in het binnenland.
Ik ben duidelijk verkiezingsmoe. Ik vind politiek interessant. Ik kan genieten van een goed debat, politieke analyses of politieke steekspelletjes. Ik denk dat ik één van de weinige personen in Suriname ben die de DNA-vergaderingen op de radio nauwkeurig volgt. Maar het niveau waar wij nu in zijn beland stemt me droevig. Als vooraanstaande politici met zulke onzinnige en loze beloftes menen de kiezer aan zich te kunnen binden, dan vraag ik me af wat dit wel niet zegt over de Surinaamse kiezer? Zullen er in het dorpje waar Ramdien Sardjoe met de lach van een dominee rondliep, nou werkelijk bewoners zijn die menen dat hij met hun lot begaan is en vervolgens een kruisje achter zijn naam zullen zetten? Zijn er echt mensen die menen dat door te stemmen op Dilip Sardjoe, Suriname zal schitteren tijdens de volgende Wereldkampioenschappen voetbal en dat zij binnen enkele jaren hun kinderen kunnen gaan inschrijven aan de Dilip Sardjoe Universiteit te Brokopondo? Ik vrees, met grote vreze van wel. Churchill zei het al: het beste argument tegen de democratie is een gesprek van vijf minuten met de doorsnee kiezer.
Zorgwekkender lijkt het me echter voor de serieuze, zichzelf respecterende kiezer die wel over gezond verstand beschikt. Want hoe kan je in hemelsnaam een stem uitbrengen op een politicus die zulke loze beloftes en flauwekul uitkraamt en je gevoel voor eigenwaarde behouden? Natuurlijk, het gebruik dat er tijdens verkiezingstijd mooie beloftes worden gedaan is zo oud als de mensheid. Over de gehele wereld gaan politici tijdens verkiezingstijd wat creatiever om met cijfertjes en geleverde prestaties en hier en daar zal een curriculum vitae van een extra goudrandje zijn voorzien. Ik verwacht bedonderd en voorgelogen te worden tijdens de verkiezingen. Het is net als tussen een man en een vrouw in verkeringstijd. Ik verwacht leugentjes. Ik verwacht dat ze me zegt dat ze die overtollige kilo’s mannelijk vindt of dat mijn gesnurk schattig klinkt. Dat hoort bij het spel. Pak me in! Doe moeite om me te versieren en me het hof te maken.
Maar onze politici nemen niet eens de moeite om een indrukwekkende verkiezingsbelofte in elkaar te flansen waar je niet binnen een nano seconde doorheen prikt. De gevoelens van deze politici richting het electoraat komen duidelijk aan het licht. De kiezer is achterlijk stemvee, die je met brood en spelen en een paar loze woorden en beloftes aan je kunt binden, vervolgens 5 jaar lang laat creperen om hem daarna weer met dezelfde lege praatjes en gebakken lucht in te palmen bij de volgende verkiezingen. En het werkt! Keer, op keer weer.
In de Verenigde Staten zijn er nu de zogenaamde “Tea Parties” gaande, bestaande uit burgers afkomstig uit verschillende politieke organisaties die hun buik vol hebben van politici die hoog in hun ivorentorentjes onderling beslissingen maken over de rug van het volk. Of die vanwege partijbelangen, corruptie, onderlinge verdeeldheid en te grote ego’s de ontwikkeling van het land in de weg staan. Wellicht wordt het in Suriname eens tijd voor een “Stroop Party” beginnende bij het toenemende aantal zwevende kiezers die zijn buik vol heeft van de Surinaamse politiek en die nu gewoon mensen willen die instaat zijn de potentie die Suriname heeft in daden om te zetten en te verzilveren. Mijn stemadvies? Dikke streep door het stembiljet en schrijf erboven: STROOP!
Fascinatie voor Het kwaad
Als kind was ik al gefascineerd door het kwaad. Doornroosje kon me gestolen worden, ik vond de heks niet alleen veel aantrekkelijker ook veel interessanter. Bedoelde ze het niet goed en werd ze niet gewoon verkeerd begrepen? Ik geloof dat de meeste mensen van nature niet deugen, maar ik geloof ook dat in de slechtste mens ergens diep verscholen iets goeds zit. Ik kan minutenlang gebiologeerd kijken naar foto’s van Hitler waarop hij vertederend een kind knuffelt, of waarop hij liefdevol zijn herdershond aait. Of foto’s van Augusto Pinochet die omringd door zijn lachende en liefhebbende kleinkinderen glunderend van geluk in de lens kijkt.
Datzelfde overkwam me onlangs ook op een foto die ik tegenkwam op het sociaalnetwerk Facebook. Een jonge dame hevig verstrengeld in een omarming met niemand minder dan Desi Bouterse. Hij zag eruit als de lieve oom, of uitgaande van de inmiddels talrijke grijze haren, de lieve grootvader. Een brede lach en zijn hoofd rustend op die van de jonge dame die hij stevig in zijn armen hield. Helaas is het met het historisch besef van de Surinaamse jeugd droevig gesteld. Maar iedereen die toch enigszins de actualiteiten volgt, moet zich bewust zijn van het feit dat Bouterse betrokken is geweest bij moorden of daar op zijn minst, zoals hij dat zelf bij herhaling heeft gezegd, verantwoordelijk voor is geweest. Ik zou me toch twee keer bedenken alvorens een dergelijk persoon lieflijk tegen mijn boezem te drukken.
Het “zij-of-wij” argument dat de NDP aanhang wordt ingestampt houdt in elk geval met betrekking tot mijn oom Bram Behr geen stand. Het enige wapen dat Bram bediende was zijn pen. Een druggerelateerde moord door militairen op Uitkijk heeft hij uitvoerig in een traktaat beschreven, gevolgd door andere door het toenmalige militaire bewind gepleegde misdaden. Dat heeft hem zijn leven gekost. Het was moord. Duidelijk en simpel.
Ik koester geen wrok tegen Bouterse of veroordeel hem niet. Wie ben ik? Ik probeer ook bij hem naar dat goede te zoeken. Wat gaat er door hem heen wanneer hij zijn hoofd op het kussen naast mevrouw Bouterse legt? Waar denkt hij aan als hij door het bos loopt omringd door schaduwen en geluiden? Dissociatie is een verdedigingsmechanisme van de menselijke geest om zich te beschermen tegen traumatische ervaringen. Heeft Bouterse de moorden totaal uitgeschakeld in zijn geest en is hij nu de lieve en grappige oom die het beste met land en volk voor heeft?
Ik hou net als Bouterse van schaken en strategie. Ik durf er een heleboel onder te verwedden dat in de bibliotheek van huize Bouterse boeken zijn te vinden van Sun Tzu, Machiavelli, Von Clausewitz en andere strategen, krijgsheren en staatsgeleerden. Ik heb bewondering hoe hij zijn lijnen uitstippelt en zijn partij en kader strak in het gareel houdt. De NDP is de grootste en meest multi-etnische partij van Suriname. De NDP-jeugd is het beste georganiseerd van alle politieke jeugdgroeperingen en het fanatisme waarmee zij Bouterse verdedigen is weliswaar vaak naïef, maar ook ontroerend.
Als ik naar de analyses van Robert Ameerali luister, kom ik tot de conclusie dat de Mega-Combinatie als winnaar uit de bus komt en regeringsmacht verwerft. Wanneer de rechters van het 8 decemberproces een veroordeling uitspreken over Bouterse, zal er dan vanuit de regering, waar Bouterse dan op wat voor manier dan ook deel van uitmaakt of invloed op uitoefent, amnestie worden afgeroepen? Meesterlijke zet. Schaakmat?
Ik kijk nog eens naar de foto van de jonge dame met Bouterse en lees de berichten van andere NDP-jongeren die idolaat en vol bewondering zijn van hun leider en tegenspraak en kritiek met ongekende felheid bestrijden. Ik denk aan de paarse vlaggenzee en de adorerende blik in de ogen van deze jongeren. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst! Bouterse kent de geschiedenis.
Mijn Rubia
Ik ben verliefd. Nu was er ooit eens een tijd dat ik verliefd werd op iedere vrouw die naar me lachtte. Ik kon me vol overgave in een relatie storten om er al spoedig achter te komen dat dit toch niet was wat ik zocht. Als een olifant in een porseleinkast liet ik een spoor achter van hartzeer, versplinterde dromen en vrouwen die bij het horen van mijn naam spontaan begonnen te hyperventileren of een woede-uitbarsting kregen. Ik kijk met het schaamrood op mijn gezicht op die periode terug.
Verliefd zijn brengt in Suriname de nodige complicaties met zich mee. Ten eerste neemt de doorsnee Surinaamse man het niet zo nauw met de huwelijkstrouw, met als gevolg dat er veel buitenechtelijke kinderen rondlopen. Vandaar werd mij vanaf het begin geleerd dat je in Suriname altijd eerst moet vragen wie de vader en de moeder is van de persoon in kwestie op wie je je zinnen hebt gezet. Het is namelijk niet geheel uitgesloten dat je in je onwetendheid allerlei amoureuze handelingen verricht met bijvoorbeeld je halfzuster.
Ten tweede is daar de familie. Een relatie in Suriname, betekent dat je er een complete familie bijkrijgt die zich bemoeit met de meest triviale zaken en aanspraak maakt op al je bezit. Ik heb nooit begrepen waarom bijvoorbeeld een verre achterneef meent dat hij het recht heeft om je auto te lenen omdat je met zijn achternicht het bed deelt. Meningsverschillen en ruzies tussen jou en je partner, je baan en zelfs je erectieproblemen kunnen tijdens een bezoek aan je schoonfamilie het onderwerp van gesprek zijn terwijl jij in de hoek van de kamer zwijgzaam je bordje bami zit te eten in de hoop dat de avond snel voorbijgaat.
Ten derde speelt de etniciteit een rol. De schone deerne in kwestie die mijn hart sneller doet kloppen is van Hindoestaanse komaf. Gepaard gaande met het kenmerkende Surinaamse klankgeluid dat uit de keel wordt gestoten, heeft dat in mijn naaste omgeving menig wenkbrauw doen fronzen. Alsof ik midden in een scene van Wan Pipel zat, werden alle clichés over Hindoestanen over mij heengestort, om te besluiten met de woorden: “Maar ach, jij hebt geld, dus ze zullen geen moeite met jou hebben.”
Ten vierde is daar de afkomst. Als je in Suriname geen klinkende, bekende familienaam hebt, dan zak je al een paar treden op de sociaal-maatschappelijke ladder. Als je daarnaast ook nog buiten de grenzen van Paramaribo woont, dan heb je binnen bepaalde kringen de status van melaatse bereikt. Mijn aspirant geliefde woont een half uur rijden buiten de stad in een prachtig huis en in een mooie omgeving. Met een afkeurende blik wordt het gebied echter door mijn omgeving als “boiti” bestempeld en word ik bekeken alsof ik aan verstandsverbijstering lijd.
Ik heb menig verliefdheid vroegtijdig in de kiem gesmoord. Ik kan legio redenen bedenken waarom ik dat deze keer weer zou moeten doen en Cupido’s pijl uit mijn hart moet trekken en mijn verstand moet laten prevaleren. Maar het voelt goed. Zo goed. Ze is universitair geschoold en we kunnen praten en lachen. Ik geniet van de momenten dat we samen zijn. Ik kan uren naar haar kijken als ze slaapt. Wanneer ik haar lichaam streel, is haar zuchten het mooiste geluid dat ik me kan voorstellen. De wereld verdwijnt wanneer ik haar lippen tegen de mijne voel en met mijn hand door haar lange, prachtige haren strijk. Haar lichaamsgeur geeft me vleugels en doet me mijn zorgen vergeten.
Zucht. Mijn Rubia.
Visserijcentrum ten koste van walvissen
Het volledig gerehabiliteerde Visserij Centrum Commewijne is onlangs opgeleverd. Een prachtig project dat tot doel heeft de kleinschalige visserij en alles wat daaruit voortvloeit te ondersteunen en de economie en de werkgelegenheid in het district een steuntje in de rug te geven. Het project ziet er schitterend en veelbelovend uit en is grotendeels gefinancierd door de Japanse overheid.
Persoonlijk heb ik er altijd moeite mee wanneer grote mogendheden met geld strooien. Net zoals de inboorlingen een paar eeuwen geleden dansend en lachend spiegeltjes en kraaltjes van de grote blanke man in ontvangst namen, zo lachen onze hoogwaardigheidsbekleders hun tanden bloot wanneer zij de sleutels overhandigd krijgen van een of ander gefinancierd project. De geschiedenis heeft ons geleerd dat wanneer het Westen of andere geïndustrialiseerde landen geld doneren, er altijd een addertje onder het hoopje dollars of euro’s ligt.
Zo ook met dit project. In de International Whaling Commission (IWC) krijgt Japan steun van Suriname in zijn jacht op walvissen. Net als bij de andere merendeels arme derdewereldlanden die Japan hierin ondersteunen, krijgt Suriname als beloning enkele financiële kruimels toegeworpen waaronder het bovengenoemd project.
Japan is al decennialang een van de grootste jagers op walvissen. Zowel het vlees als het vet zijn gewilde producten in Japan. Ik kan me nog herinneren dat ik als kleine jongen op de lagere school meedeed aan een tekencampagne, waarbij wereldwijd duizenden en duizenden schoolkinderen tekeningen moesten maken die vervolgens naar de Japanse regering werden gestuurd, met de oproep de jacht op walvissen te staken. Vermoedelijk zullen deze tekeningen op vriendelijk en knikkende wijze in ontvangst zijn genomen om vervolgens te worden verbrand, waarna de harpoen weer even vrolijk ter hand werd genomen.
In een interview vroeg een Japanner ooit eens wat een walvis zo beter maakt dan bijvoorbeeld een koe of een varken, waarvan er in het Westen miljoenen onder erbarmelijke omstandigheden in stallen worden gepropt om vervolgens, na een soms bijzonder wrede slachting, op een bord te belanden. Ik heb persoonlijk nooit een walvis in zijn natuurlijke habitat mogen bewonderen, maar verschillende van mijn vrienden hebben dit genoegen wel gehad en zijn er tot op de dag van vandaag bijzonder van onder de indruk. Eigenlijk behoeft het geen uitleg dat het misdadig is dat zulke kolossale en wonderbaarlijke dieren door ons nietige mensen worden afgeslacht om in de sushi te belanden en als gevolg daarvan met uitsterven worden bedreigd.
Terwijl ik met deze column bezig was, kwam er een persconferentie van de Paramaribo Zoo waarbij aan de bel werd getrokken over het verschrikkelijke leed dat dieren in Suriname wordt aangedaan. In beeld was een uil die als gevolg van een schot uit een jachtgeweer een vleugel kwijt was. Er werd verteld over dieren die zijn verwaarloosd en door mensen zwaar zijn mishandeld of voor dood zijn achtergelaten. Wat bezielt iemand om op een uil te schieten? Wat voor een primitief wezen moet iemand zijn om een moederaap dood te schieten terwijl zich een jonge aap aan haar vastklampt? Hoe simplistisch moet je wel niet zijn om een aapje aan een ketting vast te leggen zonder regelmatig voeding of drank te geven of in een kooitje gevangen te houden waar qua omvang niet eens vogel in past?
Diep in het hart koestert iedere columnist de fantasie dat met een goede column er een maatschappelijke verandering wordt teweeggebracht. Ik droomde al van het beeld dat na het lezen van mijn column over de walvissen onze regering symbolisch de middelvinger zou opsteken naar Japan en door mijn toedoen een paar walvissen zouden worden gered. De berichten van de Paramaribo Zoo brachten me echter weer met beide benen op de grond. We zijn een primitief land vol inboorlingen, die onschuldige en hulpbehoevende dieren wreed behandelen en dansjes doen voor spiegeltjes en kraaltjes.
Materie is niets en alles is een illusie
Na al een week achter de rug te hebben waar de honden geen brood van lusten, keerde ik afgelopen vrijdagmiddag na een enerverend dagje terug op kantoor en trof een enveloppe aan op mijn bureau. Het was een blanco enveloppe met de naam van mijn bedrijf erop en gericht aan mijn persoon. Om de één of andere reden ademde de enveloppe al iets onheilspellends uit. Ik pakte hem op en overwoog of ik hem zou laten voor wat het was en na een weekend recupereren pas maandag zou openen. Helaas ken ik mezelf goed genoeg om te weten dat dit niet zou werken. Ik wil slecht nieuws altijd direct in al zijn lelijkheid hebben en niet voorzien van een suikerlaagje of in een enveloppe en deze enveloppe zou het hele weekend in mijn hoofd blijven spoken. Een grote inschattingsfout. In de enveloppe zat een brief afkomstig van het belastingkantoor met het bericht dat ik mij de volgende week moest aanmelden met diverse stukken en jaarverslagen. Dag ontspannend weekend.
De dreun die ik voelde bij het lezen van de brief heeft me het gehele weekend hoofdpijn bezorgd, de geruststellende woorden van mijn fiscaal-specialist en accountant ten spijt. Doemverhalen van collega- ondernemers deden mij in angstzweet uitbarsten. Oude angstgevoelens kwamen weer boven. Het gevoel als kind toen ik in de wachtkamer van de tandarts zat te wachten, terwijl ik in de behandelkamer de boor al hoorde warmdraaien. Het gevoel van mijn AIDS test jaren geleden toen ik ongeveer 2 weken op de uitslag moest wachten. Het gevoel dat ik onlangs mocht ervaren toen een arts, ik hoop in het belang van het onderzoek, zich een weg baande naar mijn prostaat. Al deze gevoelens vielen in het niet bij het gevoel dat deze brief veroorzaakte.
Terwijl ik mijzelf zo goed en zo kwaad als het kon mentaal voorbereidde op mijn gesprek met de belastingdienst, kreeg ik een telefoontje dat architect en filmmaker Arie Verkuijl was overleden.
Ik heb Arie jaren geleden leren kennen als medestudent op de Surinaamse Film Academie. De lessen werden verzorgd door Pim de la Parra, een oude vriend van Arie en zoals al snel bleek een geestverwant. De lessen waren doorspekt van allerlei filosofieën, oosterse wijsheden en mystiek en Pim en Arie zaten duidelijk op dezelfde golflengte. Ik hou van filosoferen, nog meer van een goed gesprek en zelfs een dosis spiritualiteit op zijn tijd kan ik appreciëren, maar Pim en Arie schoten soms door in onsamenhangende en wazige stellingen en redeneringen. Ik heb meegespeeld in twee door Pim en Arie geregisseerde films. Eigenlijk moet ik het geen films noemen, maar cinematografische vingeroefeningen die het leslokaal nooit hadden mogen verlaten en zeker niet op de televisie en al helemaal niet in Thalia hadden mogen worden vertoond. Volgens Pim en Arie moesten de films zichzelf maken en ontwikkelen zonder script, draaiboek of zelfs maar iets wat in de verste verte ook maar op een verhaallijn leek. Hogere kunst dus. Het resultaat werd echter door maar weinigen begrepen en door nog minder personen gewaardeerd.
Ik kan me Arie nog herinneren bij de dood van zijn dochter die, als pilote, bij een vliegtuigongeluk op een gruwelijke wijze om het leven kwam. Met een vredige lach op zijn gelaat stond hij mensen te woord en verklaarde hij met het geduld van een ouder die een niet begrijpend kind toesprak dat de dood slechts een illusie is. Materie doet er niet toe, het gaat om de energie, de gedachten. Ik had het er moeilijk mee. Toegegeven de dood hoort bij het leven en als je dit accepteert als een gegeven en hoopt dat deze zich niet al te vroeg en op een al te onsympathieke wijze aandient, dan valt met de gedachte aan de dood best te leven. Maar ogenschijnlijk zo luchtig de dood van je dochter beredeneren en bespreken vond ik opmerkelijk. Arie was een bijzonder mens en was een steun en leermeester voor velen. Ik hoop een beetje van zijn rust en geest mee te nemen naar mijn gesprek met de belastingdienst.
Materie is niets en alles is een illusie.
Drogredenen
De gebeurtenissen rond de A-Combinatie boden mij genoeg stof om in een recordtijd een pracht van een nieuwe column te schrijven. Al mijn verbazing, ergernissen en afkeuring rond het gebeuren kon ik erin kwijt. Ik popelde om dit tekstje vol venijn en kritiek naar de redactie te sturen, maar ik heb de gewoonte om een column een paar uur te laten “rijpen” voordat ik hem opstuur. Noem het een literaire dwangneurose, maar zowel de inhoud, als de opbouw van wat ik schrijf moet kloppen. Ik ben opgevoed met de regel dat wanneer je iets doet, je het goed moet doen. Deze levensfilosofie maakt mijn leven in “no span”-Suriname niet altijd even makkelijk.
Het debacle rond de A-Combinatie was dan ook aanleiding voor een flinke stijging van mijn bloeddruk. Er is al genoeg over gezegd en geschreven, dus ik zal er niet te veel over uitweiden. Maar een politieke partij die niet eens in staat is om zich aan de regels voor registratie te houden, vervolgens aankomt met allerlei drogredenen om deze blunder goed te praten en dan ook nog meent de president te kunnen bellen om iets te regelen, verdient het absoluut niet om plaats te mogen nemen in welk college van staat dan ook. Niemand, behalve de A-Combinatie zelf valt iets te verwijten en mocht dankzij juridische spitsvondigheden of politieke belangen de A-Combinatie in de betwiste districten toch worden toegelaten dan gaan we een zeer spannende tijd tegemoet.
Uiteraard is de situatie rond de A-Combinatie het gesprek van de dag en de algemene opinie is dat de leiding van deze combinatie heeft geblunderd en de gevolgen daarvan maar moet accepteren. Maar de kritiek heeft in veel gevallen een hele nare ondertoon en heeft mij mijn oorspronkelijke column doen herschrijven.
Ik ben een overtuigd misantroop. In mijn optiek deugen de meeste mensen niet en zijn veel mensen onbetrouwbaar en egoïstisch. Ik maak daarin echter geen onderscheid tussen afkomst en ras. Boven mijn bureau hangt een sticker die ik jaren geleden heb gekregen met de tekst: Ik ben onbevooroordeeld. Ik haat iedereen. Ik zag in mijn ergernis simpelweg een paar politici die enorm hadden geblunderd, hun zaken niet op orde hadden en in het geval van Ronnie Brunswijk een parvenu die als een hork mensen toebeet en de schuld bij iedereen behalve zichzelf zocht.
De opmerkingen die ik om mij heen hoorde waren echter zeer racistisch en stereotiep. Nu ben ik na ruim vijftien jaar Suriname zo langzamerhand wel iets gewend, maar ik had het zelden zo openlijk meegemaakt. Volkomen vreemden spraken mij aan om een opmerking te maken over “die bosnegers”. Relaties die onder de noemer keurige burgers vallen, drukten zich genuanceerder maar niet minder bedenkelijk uit. “Ach ja, je kunt ze een goede studie laten volgen en een mooi pak aan doen, maar ze ontberen klasse en beschaving.”
Vandaag werd ik op kantoor geconfronteerd met een andere pijnlijke situatie. Een klant weigerde één van mijn creoolse medewerkers te ontvangen en wenste alleen een andere lichtkleurige binnen te laten. Toen ik in woede ontstak, legde mijn assistente uit dat de klant in kwestie was beroofd, vermoedelijk door binnenlandbewoners. Complete generaties binnenlandbewoners zijn onder erbarmelijke omstandigheden opgegroeid in de stad. Helaas zijn de verleidingen en verlokkingen van de stad voor enkele van deze groep te groot en gebruiken zij geweld om zich bepaalde zaken toe te eigenen. Geen band meer met het binnenland en geconfronteerd met wantrouwen en openlijke racisme in de stad. Les Misérables van Suriname. Het verbaast me dat deze situatie niet meer Sampies heeft voortgebracht.
Met dit in gedachten betreur ik het dat het binnenland niet op een goede manier wordt vertegenwoordigd. Er zijn legio hardwerkende en goed opgeleide binnenlandbewoners die de achterstand van hun mensen op goede wijze kunnen aanpakken en hun achterban op een eerbiedige manier kunnen representeren. Echter zullen zij, net zoals dat voor de andere politieke partijen geldt, zich moeten ontdoen van de oude politieke garde die louter hun eigen belang schijnt te dienen en om ons van het beeld af te helpen dat een figuur als Ronnie Brunswijk het beste is dat het binnenland voort kan brengen.
Gezond ambtenarenapparaat
Het heeft me vele jaren gekost te leren hoe om te gaan met de Surinaamse ambtenaar. In het begin kon ik fel reageren als ik weer eens werd geconfronteerd met onverschilligheid of met een bureaucratie waar een doorsnee Oostblokland nog een puntje aan kan zuigen, maar gaandeweg kwam ik tot de ontdekking dat het beter vliegen vangen is met stroop. Met het verstand op nul, een kramp veroorzakende lach van oor tot oor en met een zoetgevooisde stem kan je bijzonder ver komen.
Helaas ging het de afgelopen week mis. Een vrij standaardprocedure die ik via mijn advocaat was gestart, was ergens gestrand binnen het ambtenarenapparaat. Diverse telefoontjes en verzoekschriften leverden niet het door ons gewenste resultaat op. Ik trok de stoute schoenen aan en begon op aanwijzing van mijn advocaat het af te leggen traject te volgen door simpelweg binnen te stappen bij de verantwoordelijke afdelingen. Mijn verstand liet ik deze keer op volle toeren draaien en mijn lach en stroop doordrenkte stem, had ik ingeruild voor een vastberaden blik en een onheilspellend zacht stemvolume.
Het werkte. Binnen een paar uur tijd had ik vier overheidsgebouwen bezocht, bij een ontelbaar aantal dames aan het loket gestaan, zes afdelingshoofden gesproken en een doos chocolade gekocht voor een dame wiens functie mij nog steeds een raadsel is, maar die mij wel enkele noodzakelijke stukken in handen stopte en mij de juiste richting opstuurde. Een ambtenaar had een fout gemaakt en het stuk was ergens op een bureau beland. Niemand had zelfs maar de moeite genomen ons te verwittigen. Niets. Een ambtenaar maakt een fout en je stuk verdwijnt in een lade of op één van de vele onheilspellende stapels dossiers die zo kenmerkend zijn voor menig overheidskantoor.
Na deze ervaring moest ik denken aan de 53-jarige Amerikaan die zichzelf enige tijd geleden met een klein vliegtuigje te pletter heeft gevlogen tegen een kantoor van de Amerikaanse fiscus. Mijn eerste reactie was een besmuikt lachje, welke al spoedig overging in een grote bewondering nadat duidelijk werd dat het enige dodelijke slachtoffer de man zelf was. De eenzame en tot wanhoop gedreven burger die het als een ware Don Quichotte opneemt tegen het immense en logge overheidsapparaat. Geweld valt zelden goed te praten, maar de bevende en hakkelende geïnterviewde ambtenaren die het gebeuren hadden meegemaakt, boden mij een mooi en vergenoegzaam schouwspel.
De kans dat iets dergelijks zich in Suriname zich zal voordoen is gelukkig klein. De gemiddelde Surinamer heeft zijn eigen leventje te lief om zichzelf te pletter te storten op een stoffig en krakkemikkig overheidsgebouw. Veel liever luchten wij ons hart op feestjes of in de kroeg. De verhalen over te vroeg gesloten loketten, boos kijkende dames die vol dedain een formuliertje voor je smijten en je verwijzen naar een andere duistere afdeling waar je je voor een zoveelste plakzegel moet aanmelden zijn bekend.
En toch. De woede die je als burger voelt wanneer je wordt geconfronteerd met een log ambtenarenapparaat en bureaucratie. Een ambtenarenapparaat dat het zich tot doel lijkt te hebben gesteld zoveel mogelijk hindernissen en frustraties op het pad van de burger te moeten leggen. Je kritiek uiten is in veel gevallen aan dovemans oren besteed. De doorsnee ambtenaar heeft zijn positie te danken aan het feit dat hij tijdens de verkiezingen het juiste vlaggetje op zijn erf heeft laten wapperen en niet vanwege een of andere geleverde educatieve prestatie. Een woede-uitbarsting is ook ten zeerste af te raden omdat deze wordt beloond met het op miraculeuze wijze verdwijnen van je aangevraagde of ingeleverde stukken.
Nee, de enige hoop is op een doortastende en moedige regeringsleider die een eind maakt aan het uitdelen van ambtenarenfuncties als dank voor bewezen diensten en die het mes zet in het ambtenarenapparaat. Een regeringsleider die zijn ambtenaren daadwerkelijk gaat afrekenen op geleverde prestaties en die het belang van de burger en het land centraal stelt in plaats van het te behalen pensioen en de medische voorzieningen van de ambtenaren. Een regeringsleider die bereid is zijn… ah, dus toch, politieke carrière in de waagschaal te stellen. De Surinaamse regeringsleider die daadwerkelijk de moed heeft het ambtenarenapparaat aan te pakken, zal vermoedelijk zijn politieke leven in een nog grotere knal dan de voornoemde Amerikaan uit elkaar zien spatten.
Mijn ooms 'slachtoffer en verdachte'
Mijn persoonlijke herinneringen omtrent de 8 decembermoorden spelen zich af in een kamer in ons familiehuis in Den Haag. De familie in Nederland kwam in een paniekerige situatie bijeen, en ik werd tezamen met neefjes en nichtjes in een slaapkamer geduwd. Er was iets ergs gebeurd in Suriname.
Suriname was voor mij een ver land waar de familie met weemoed over sprak. Met ieder verhaal werd het land idyllischer. Mijn grootvader kwam altijd met heel veel cadeautjes en lekkernijen uit Suriname en met grote flessen whisky van wel een meter lang. Suriname moest wel een heel bijzonder land zijn. Plotseling waren soldaten de baas in Suriname en de gesprekken over Suriname waren sindsdien minder vrolijk en gezellig dan voorheen.
Nu was er dus iets ergs gebeurd en de familie kwam in spoedberaad bijeen. In de kamer waar wij met elkaar zaten, was het normaal gesproken altijd dolle pret. We speelden spelletjes, stoeiden met elkaar, lazen stripboeken en haalden kattenkwaad uit. Nu was de stemming bedrukt en zaten wij naast elkaar op het bed en op de grond en probeerden we op te vangen wat de volwassenen in de kamer naast ons bespraken. Plots werd de deur opengegooid en werden een neefje en nichtje de kamer binnen geduwd, waarna de deur weer met een klap werd dichtgetrokken.
De twee nieuwe lotgenoten bleven bij de deur staan en keken naar de rest van ons.
“Ze hebben een oom doodgeschoten. De soldaten. In Suriname.”
Eenieder keek verbouwereerd naar de twee.
“Welke oom?”, verbrak een nicht de stilte.
De twee haalden hun schouders op en lieten zich op dezelfde plek waar ze stonden op de grond zakken. Ik keek naar mijn nicht. Waarom zouden soldaten een oom van ons willen doodschieten?
Naar ons gevoel zaten wij uren in de kamer en waren we bang dat men ons was vergeten. Niemand van ons durfde de kamer uit te gaan om te vragen wat er aan de hand was. Plots ging de deur open en kwam er een tante binnen met een dienblad met glazen stroop. Normaal zouden wij haar bestormen, maar niemand verroerde zelfs maar een vinger. Blijkbaar zag ze onze vragende en bezorgde ogen. Ze zette het blad neer en terwijl ze de deur openliet liep ze naar de rest van de familie waar we haar hoorden vragen wat ze ons moest vertellen.
Ze vertelde ons de naam van de oom. Ik kende hem niet.
Afgelopen week stond een andere oom van mij, Wim Carbière, in de beklaagdenbank van het 8 decemberproces. Het is kenmerkend voor de kleine, Surinaamse gemeenschap. Een oom in de verdachtenbank en de naam van een andere oom, Bram Behr, op een gedenkplaat in Fort Zeelandia.
Ik had met Wim te doen. Als jongeman van 21 werd hij als militair opgedragen zijn neef Bram Behr op te halen. Hij weigerde en kreeg opdracht iemand anders op te halen. Kort daarna lagen er 15 ontzielde lichamen in het mortuarium waaronder zijn neef Bram en de gevangene die hij had opgehaald en afgeleverd bij het fort. Wim was kapot en net zoals vele betrokkenen loopt hij tot de dag van vandaag met krassen op zijn hart en zijn ziel. Bijna 30 jaar later en met wijsheid achteraf is het makkelijk om een oordeel te vellen over een angstige jongeman die vermoedelijk naar eer en geweten handelde.
Tijdens de laatste herdenkingsdienst in het fort was ik ook aanwezig. Ik vond het er onbehaaglijk. Veel nabestaanden stralen een wij-tegen-de-rest gevoel uit en het dedain waarmee sommige nabestaanden journalisten toesnauwden en de Surinaamse maatschappij en rechtsstaat beschimpten doet de nagedachtenis van de 15 slachtoffers geen eer aan.
Ik keek naar de foto van Bram. De afgelopen jaren hebben veel van zijn voormalige vrienden, collega’s en geestverwanten mij over hem verteld. Een bijzonder sociaal bewogen man.
In de familie doet het verhaal de ronde dat Bram steeds als hij nieuwe schoenen kreeg, hij deze vervolgens weggaf aan anderen die op blote voeten liepen. Bram was ook een begenadigd violist.
Ik ben nu jaren ouder dan Bram was toen hij werd vermoord. De tijd stilgezet. Stil geschoten. Tijdens mijn vroegere journalistieke werkzaamheden, dacht ik vaak aan Bram. Zou ik het lef hebben gehad om via mijn pen de wanpraktijken en misstanden van het toenmalige militaire bewind aan de kaak te stellen? Bram was medeoprichter van de Communistische Partij Suriname, zou ik het als liberaal überhaupt met hem hebben kunnen vinden?
Ik verliet het fort voortijdig. Ik keek nog even naar de plek waar Bram zijn laatste momenten heeft doorgebracht. Hoe zou hij zich hebben gevoeld? Hoe zou hij zich hebben gedragen, staande voor zijn moordenaars? Hoe zou hij aankijken tegen de bijna mythische proporties die hem en de overige slachtoffers inmiddels worden toegedicht? Ik weet het niet. Ik heb hem niet gekend en zal hem ook nooit kennen.
Somohardjo, straatvechter in een jasje
Op de lagere school had ik een vriendje genaamd Wouter. Wouter was klein van stuk en het gemis aan lengte probeerde hij te compenseren met een grote mond en grappig zijn. Zijn grote mond bracht hem vaak in problemen en wij als zijn vrienden hebben menig robbertje moeten vechten om Wouter uit de handen van zijn belagers te redden. Regelmatig streek Wouter ook ons tegen de haren in, maar wist hij door een goed getimede grap een pak rammel te voorkomen. Of hij zichzelf overschatte of dat hij echt dapper was weet ik tot op de dag van vandaag niet, maar ik heb Wouter eens de bullebak van de school zien aanvallen. De jongen met het postuur van een Kankantrie was net als wij totaal verbijsterd en moest een paar rake klappen incasseren.
Het hele schoolplein hield de adem in en wachtte het moment af tot de bullebak Wouter alle hoeken van het plein zou laten zien. Hij wierp Wouter echter een meter van zich af en tot onze verbazing en ongetwijfeld Wouters’ geluk liep hij weg. Met een brede grijns liep Wouter op ons af. Ook bij de lerares kon hij vaak een potje breken. Met gedrag waarvoor wij beloond werden met het schrijven van honderd regeltjes op het schoolbord, kwam Wouter gewoon mee weg. De lerares had simpelweg geen zin in gehaal en getrek met Wouter en deed de zaak vaak af met een waarschuwing.
Om de een of andere reden moet ik vaak aan Wouter denken als Paul Somohardjo weer eens een stunt heeft uitgehaald. Niet dat ik Somohardjo tot mijn vriendenkring reken. Integendeel. Ik kan me een akkefietje van een paar jaar geleden nog voor de geest halen. Eén van mijn medewerksters belde een klant op haar mobieltje over een openstaande rekening. De dame in kwestie nam de hele dag haar mobiel niet op, maar ruim na sluitingstijd werd ik teruggebeld en had ik tot mijn verbazing Somohardjo aan de lijn die zich aankondigde als de Assembleevoorzitter. Een onsamenhangend gebrabbel volgde welke door mij vervolgens maar werd beëindigd met een lach en het verzoek of de bewuste dame zelf contact kon opnemen in plaats van haar assistent te laten bellen.
Mijn eerste kennismaking met Somohardjo was jaren geleden via de Nederlandse televisie. In een praatprogramma werd Somohardjo belaagd door een beer van een man. Zonder ook maar een moment te aarzelen sprong Somohardjo op en gaf zijn belager een dreun. Voor zijn geluk kwamen studiomedewerkers tussen beiden, anders werd onze Assembleevoorzitter in spe waarschijnlijk voor het oog van televisiekijkend Nederland tot pulp geslagen. Allesbehalve charmant. En toch. Ik betrap mezelf vaak op een besmuikt lachje als ik de capriolen van Somohardjo gadesla.
Hoe je het wendt of keert, Somohardjo komt met veel weg en zijn partij is de enige partij binnen het Nieuw Front die groeit. Daar waar de NPS uitgeblust en stuntelend overkomt, de VHP haar handen vol heeft aan interne strubbelingen en datgene wat er nog van de SPA over is verdampt, expandeert de Pertjajah Luhur. Somohardjo domineert en bespeelt het nieuws, al of niet bewust, op een kundige wijze. Je kan geen krant openslaan of actualiteitenrubriek volgen of je hoort hakkelende Nieuw Front leiders die hun frustratie nauwelijks weten te onderdrukken en zich laatdunkend uitlaten richting Somohardjo. Zijn aanhang vindt het prachtig en zijn populariteit groeit.
De beschuldigingen en het natrappen van de overige Nieuw Front partijen komen overigens een beetje flauw over. Er zijn genoeg gelegenheden geweest waarbij het Nieuw Front of de president afscheid had kunnen nemen van de Pertjajah Luhur, maar de emmer van de president kon toen klaarblijkelijk veel hebben. Zelfs toen na het zoveelste grondschandaal er diverse Nieuw Front coryfeeën moord en brand schreeuwden in de Assemblee, weigerden dezelfde afgevaardigden een motie van wantrouwen tegen minister Jong Tjien Fa te ondersteunen. Slechts schaamte rest hen.
De uitspraken deze week van een Nieuw Front topper waren wel het summum. Somohardo zou alleen maar uit zijn op zetels en regeermacht! .Pardon? Is niet het doel van iedere politieke partij het behalen van een maximale winst bij verkiezingen? In dezelfde adem als waarin deze dubieuze uitspraak werd gedaan, wordt vervolgens zonder zelfs maar met de ogen te knipperen gemeld dat de VHP weigert een plek in Nickerie te geven aan DA’91. Deze plek werd overigens ook nog ingevuld door Pertjajah Luhur.
Wie Somohardjo is, hebben we vorig jaar kunnen zien. Hoe genoeglijk het in elkaar zien trappen van Rashied Doekhie voor velen moet zijn geweest, het was een blamage voor Suriname. Somohardjo is een straatvechter in een jasje, die de taal van het volk spreekt en de gevestigde politieke partijen met hun eigen wapens bestrijdt. Somohardjo heeft voor zijn achterban het onderste uit de kan weten te halen en ik kan me het hoongelach vanuit de voorzitterskamer richting de Nieuw Front leiding voorstellen. Terwijl Somohardjo weer de telefoon oppakt om in de hoedanigheid van Assembleevoorzitter een crediteur van een van zijn vrouwelijke aanhangers af te schrikken, moet hij zich verkneukelen op het vooruitzicht om op 25 mei zijn voormalige coalitiegenoten in het stof te doen bijten.
Het blonde gevaar
De teerling is geworpen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Nederland heeft de PVV van Geert Wilders grote successen geboekt. Als de gemeenteraadsverkiezingen een voorbode zijn voor wat er in de rest van Nederland zal gebeuren tijdens de Tweede Kamer verkiezingen, dan gooit Wilders hoge ogen voor het premierschap.
Tot aan Suriname paniek alom. Wilders wordt afgeschilderd als de verpersoonlijking van het kwaad. Een racist, een nazi, extreemrechts, een populist, een volksmenner en ga zo maar door. Personen en dagbladen in Suriname die hun mond vol hebben over democratie en het recht van vrije meningsuiting, komen woorden tekort in hun afkeuring van het blonde gevaar aan de overkant van de oceaan. Ze ondersteunen de oproep van linkse Nederlandse partijen om een cordon sanitaire te smeden tegen de PVV. Democratie is leuk, zolang het ons uitkomt. Wanneer het volk een stem uitbrengt die ons niet bevalt zijn ondemocratische foefjes als een cordon sanitaire blijkbaar geoorloofd.
Als je de berichten mag geloven, wordt bij winst van de PVV plotseling iedere Nederlander een racist die niet kan wachten om de grenzen op slot te doen, veilig achter de dijken weg te kruipen en het leven van de achtergebleven allochtonen zo veel als mogelijk te vergallen. Ik heb ruim 25 jaar in Nederland gewoond en kijk daar met plezier op terug. Voor zover ik weet ben ik nooit geconfronteerd met racisme, terwijl ik een groot deel van mijn jeugd in blanke enclaves als Wassenaar heb doorgebracht. Ik heb Nederlanders leren kennen als mensen die het hart op de tong hebben. Als iets ze niet bevalt, steken ze het niet onder stoelen of banken.
Het sociaaldemocratische beleid in Nederland heeft met name in de grote steden tot een grote aanwas van allochtonen geleid. Personen die de loftrompet afsteken over de multiculturaliteit zijn duidelijk niet verder geweest dan de Flevohof of de Efteling. Werkloosheid, criminaliteit, armoede en gettovorming. Degene onder de autochtone bevolking die het zich konden veroorloven trokken weg. De achterblijvers zien zich geconfronteerd met mensen die nauwelijks tot geen Nederlands spreken en zien hun huis verdwijnen onder de dreigende schaduw van minaretten. Hun dochters worden in zwembaden onzedelijk betast door groepjes Marokkanen en hun zonen worden op school in elkaar geslagen.
Overdreven? Ik heb gedurende mijn laatste jaren in Nederland de geneugten van de ontspoorde multiculturele samenleving aan den lijve ondervonden. Wanneer ik met mijn blonde langharige vriendin tijdens koopavond door Rotterdam liep kreeg ze van groepjes Marokkanen allesbehalve vleiende opmerkingen naar haar hoofd geslingerd. In een bioscoop moesten een vriend en ik twee Nederlandse meisjes te hulp schieten die tijdens de film werden lastiggevallen door een vijftal Marokkaanse schoffies die in gebroken Nederlands de anatomie van de meisjes bespraken en suggesties deden wat ze daarmee wilden doen. Na afloop werden mijn vriend en ik opgewacht door opgetrommelde vriendjes en familieleden van de schoffies, die vervolgens op scootertjes om ons heen cirkelden en ons uitdaagden. Ons postuur deed hen vermoedelijk twee keer nadenken om de zaak te laten escaleren.
Ik weet niet of Wilders een racist is. Ik zou het waarschijnlijk wel zijn geworden als ik vanwege opmerkingen over misstanden binnen een bepaalde bevolkingsgroep en religie jarenlang als een paria moest onderduiken en mij niet meer vrij kon bewegen. Wilders verwoordt de problemen waar duizenden Nederlandse autochtonen en allochtonen mee worden geconfronteerd. De suggestie dat bij electoraal gewin van de PVV Nederland en masse racistisch zal worden is net zo onzinnig als beweren dat na de gebeurtenissen op Albina Surinamers moordende en verkrachtende racisten zijn.
Natuurlijk zijn er racistische en bekrompen Nederlanders, maar om de doorsnee Nederlander als dusdanig te bestempelen is simplistisch en te kort door de bocht. Duizenden Nederlandse autochtonen bezoeken de vele culturele festivals om te genieten van exotische muziek, lekkernijen en omgang met verschillende bevolkingsgroepen. Wie wel eens het Kwakoefestival in Nederland heeft bezocht kan daarvan getuigen. Zo hoort het te zijn in een multiculturele samenleving. Op een respectvolle wijze openstaan en genieten van elkaars cultuur.
Ieder mens wil in een vertrouwde omgeving wonen en zijn kinderen gelukkig zien opgroeien. Die wens wordt in veel grote Nederlandse steden letterlijk bedreigd. Als er dan geen gehoor wordt gegeven aan je noodkreet, en je op de koop toe ook nog voor racist wordt uitgemaakt dan is het kruisje voor de PVV snel gezet. De gevestigde politieke partijen in Nederland hebben gefaald te luisteren naar de man op de straat en Wilders speelt daar handig op in. In plaats van spastisch te reageren zou het goed zijn om het debat aan te gaan en eens echt te gaan kijken wat er in de grote steden leeft.
Bijtertje van de Surinaamse politiek
Jiwan Sital stopt. Jammer, ik ga hem missen. Er zijn weinig parlementariërs naar wie ik met plezier luister. Veel parlementariërs wekken de indruk dat de vergaderingen een vervelende bijkomstigheid zijn van hun functie. Als ze al op komen dagen hangen velen verveeld onderuitgezakt in hun stoel, spelen met hun mobieltje of zitten te knikkebollen. Zo nu en dan springt men op voor een interruptie die zowel taalkundig als inhoudelijk kant noch wal raakt.
Uiteraard zijn er enkele die hun taak en verantwoordelijkheid wel serieus nemen. Wanneer een debat uit de hand dreigt te lopen of als er een onzinnige uitspraak wordt gedaan, zijn de rustig en vakkundig afgewogen woorden van Otmar Rodgers vaak voldoende om de gemoederen tot bedaren te brengen. Als geen ander kent Rodgers het reilen en zeilen van het parlement. De Cicero van de Surinaamse politiek. Ik geniet van zijn kwinkslagen, zijn sporadisch geveinsde onnozelheid en zijn spraak. Soms krijg ik de indruk dat Rodgers ook zelf schijnt te genieten van zijn eigen stem, als een soort verbale masturbatie.
Dan is er Jiwan Sital. Niet alleen mij deed hij recht op zitten als hij zich naar de microfoon begaf, maar ook menig minister en ambtenaar. Sital deed zijn huiswerk en wanneer hij iemand op de korrel nam, kon je ervan uitgaan dat zijn beschuldigen op waarheid berustten. Ik kon genieten van de vurige wijze waarop hij sprak als hij weer een onoorbare zaak aankaartte, zijn prooi het vuur aan de schenen leggend. Of het nou de coalitie, de oppositie of een of ander maatschappelijk onrecht betrof, als hij onrecht rook zette hij zijn tanden erin.
Ik kan me de beelden van een paar jaar geleden nog voor de geest halen. Een deel van zijn achterban, boeren en landbouwers, werd tijdens een betoging door de oproerpolitie tegengehouden met traangas en de wapenstok. Plotseling zag ik Sital met betraande ogen tegen de vlakte gaan. Als “de Verlosser” werd hij door zijn aanhang weggedragen terwijl de camera’s draaiden. Toegegeven, ik voelde een lichte tinteling van plaatsvervangende schaamte, maar deze werd snel weggedrukt door bewondering. Wat een politicus! Gedramatiseerd of niet, hij stond daar op de bres met zijn mensen, herkende het politieke momentum en was erbij om die te verzilveren.
Een politicus pur sang, maar wel eentje met principes. Onder Jules Wijdenbosch nam zijn partij in combinatie verband deel aan de regering. Echter na onvrede over het gevoerde beleid en vermeende corruptie stapte hij al snel op om plaats te nemen in de bankjes van de oppositie. Ook bij de laatste verkiezingen sloeg hij om principiële redenen uiteindelijk het aanbod van Het Nieuw Front voor regeringsdeelname af. Bravo!
Helaas bespeur ik in zijn woorden teleurstelling en bitterheid. Wat betekent het voor Suriname wanneer politici met principes en een duidelijke uitgesproken mening niet verkozen worden?
Van een van de stokpaardjes van Sital, het voor de verkiezingen benoemen van de kandidaten voor belangrijke regeringsposities, begint zijn opvolger nu al afstand te nemen. Wat de uitslag van de verkiezingen ook mag zijn of wat voor capriolen zijn opvolger dan ook mag uithalen, Jiwan Sital kan tevreden terugblikken op zijn politieke carrière. Wat meer kan er van een mens worden verwacht, dan dat hij naar eer en geweten het beste van zichzelf heeft gegeven? Met het vertrek van Jiwan Sital is de politiek een stuk saaier geworden. Het bijtertje van de Surinaamse politiek.
Ik ga hem missen.
Vox populi
Volgens het democratische principe is iedere stem even veel waard. One man, one vote. Het gelijkheidsprincipe is echter een absurd romantisch en doorgeschoten begrip dat zijn oorsprong vindt in het humanisme. Ik voel me absoluut niet gelijk aan lieden die onlangs op Albina een pogrom ontketenden tegen Chinezen en Brazilianen.
Net zomin zie ik mijn gelijke in personen die er een hedonistische levensstijl op nahouden en wiens enige levensdoel bestaat uit het bevredigen van primaire behoeften. Democratie is de terreur van de meerderheid. En deze meerderheid is nauwelijks in staat zijn eigen broek op te houden of een noemenswaardige invulling te geven aan zijn bestaan. Waarom dan aan de meerderheid het stemrecht geven om de ontwikkeling van het land en de natie te bepalen?
Onlangs is een kennis van mij in het huwelijk getreden. Weinigen waren enthousiast over haar nieuwe echtgenoot en ik vroeg haar waarom haar keuze op de man in kwestie was gevallen. Het antwoord ging niet dieper dan de aantrekkelijke en stoere verpakking van de jongeman.
Datzelfde principe hanteren velen bij het invullen van het hokje tijdens de verkiezingen. Het gros van de stemmers stemt met de onderbuik. Op een vaak tenenkrommende wijze spelen politici daaropin. Verkiezingsprogramma’s worden niet geschreven. Waarom zou men ook? Het literair niveau van het electoraat beperkt zich over het algemeen tot sms’jes of het sportkatern van de krant. Het gaat om de verpakking en niet om de inhoud.
Personen die over het algemeen het toonbeeld zijn van eruditie, beschaafdheid en ingetogenheid, maken op verschillende podia plotseling een intellectuele knieval en uiten zich in de taal van de straat op denigrerende wijze over hun politieke tegenstanders. Banale en suggestieve opmerkingen worden gemaakt, afgewisseld met lege oneliners en andere loze verkiezingsbeloften. Het publiek verkeert in extase, wappert met de partijvlag en het kruisje voor de naam van de stoere en komische man is weer verzekerd.
Het geheugen van het electoraat is over het algemeen zeer beperkt, met als gevolg dat het land als op de golven van de zee heen en weer wordt geslingerd zonder noemenswaardige ontwikkeling. Als ik morgen besluit schaafijs te gaan verkopen op het Onafhankelijkheidsplein, heb ik een stapel documenten nodig vol goedkeuringen, stempels, handtekeningen en uiteraard de door de overheid zo geliefde plakzegels.
Maar om te gaan stemmen, waarbij, zo veronderstellen we, toch het lot van het land in het geding is, zijn er behalve mijn leeftijd geen kwalificaties vereist. Vreemd. U voelt hem al aankomen. Er zou een drempel moeten zijn om het kieshokje te mogen betreden. Minimaal een afgeronde middelbare schoolopleiding? Of moeten we politieke partijen verplichten een verkiezingsprogramma te schrijven en middels een test te controleren of de kiezer op de hoogte is van de daarin vermelde punten? Vul maar in. In elk geval moet het afgelopen zijn met de “wie-lijkt-op-mij, die stemt-op-mij”-norm.
God in de politiek
Ik ben geen democraat. Ik heb een Joods-Christelijke achtergrond en dat maakt me in wezen een theocraat. Dat woord is heden ten dage niet populair en wordt geassocieerd met lang bebaarde mannen die met een heilig geschrift in de ene hand en een geweer in de andere, allerlei verwensingen en onheilsboodschappen over andersdenkenden heen braken. Of met keurige roomblanke heren die met het andere heilige geschrift in de hand hel en verdoemenis uitspreken over eenieder die zondags niet naast hen in de kerk zit.
Onlangs sprak een bekende Amerikaanse geestelijke zich uit over de afschuwelijke gebeurtenis die zich in Haïti heeft voorgedaan. In zijn betoog gaf hij aan dat de Haïtianen deze ramp aan zichzelf te wijten hadden vanwege hun voorliefde voor voodoo. God houdt niet van voodoo, dus doodde hij maar ruim 200.000 mensen. Momenteel circuleert er een mailtje door Suriname met een soortgelijke boodschap.
Allerlei theologische theorieën worden aangehaald om aan te tonen dat de Haïtianen deze ramp aan zichzelf hebben te danken. Ik vraag me af of God niet moe wordt van al die mensen die beweren te weten wat zijn motieven en beweegredenen zijn. Mensen die weten wat voor kleur behang er bij Hem in de woonkamer hangt en die zich opwerpen als Zijn woordvoerder en executeur.
Een sympathiek politiek partijtje in Suriname probeert nu met God in het vaandel regeermacht te behalen. Los van het feit dat God er in zijn geschriften vrij duidelijk over is dat Zijn aanhangers zich niet met iets pedant als menselijke politiek moeten inlaten, is God in de politiek om meerdere redenen niet wenselijk. Een maatschappelijk debat over abortus, euthanasie of de doodstraf botst bij religieuze partijen al gauw op de dooddoener: maar God wil het zo! Daarnaast heeft de geschiedenis bewezen dat er niets zo polariserend werkt als religie.
Politiek is het bereiken van consensus, water bij de wijn doen. Hoe ver is een religieus georiënteerde partij bereidt dit te doen? Daarnaast is het aanmatigend om met een zogenaamd goddelijke goedkeuring het politieke toneel te willen betreden en zodoende een claim te willen leggen op het monopolie van de moraliteit. Ik kan me volledig terugvinden in de woorden van Winston Churchill: democratie is de slechtste regeringsvorm, op alle andere methoden die al geprobeerd zijn na.
Ons niveau van democratisch gestel hebben we het afgelopen jaar kunnen aanschouwen. Over elkaar heen rollende en trappende parlementariërs. Met minirokjes zwaaiende en denigrerende opmerkingen makende afgevaardigden. Deze gebeurtenissen zijn voor mij steeds weer een bevestiging van mijn mening over de democratie en als mens wens ik mij verre van dit soort taferelen te houden. Hoeveel te meer geldt dit dan niet voor God? Politiek is mensenwerk, en daar dient God tot Zijn bestemde tijd ver boven verheven te blijven.
Stupiditeit
Eerst dacht ik dat het een 1 aprilgrap was, maar relaties werkzaam bij justitie bevestigden de authenticiteit van het artikel. Twee Afrikanen hebben diverse Surinaamse ondernemers benaderd met een koffertje gevuld met zwarte papiertjes. Na een vloeibare substantie over de papiertjes te hebben gegoten veranderden deze in Amerikaanse dollarbiljetten.
Volgens de Afrikanen hadden zij een tekort aan het kostbare wondermiddeltje en waren ze financieel niet daadkrachtig genoeg om een nieuwe voorraad aan te schaffen. Of de ondernemers zo vriendelijk zouden willen zijn het geld voor te schieten zodat zij het middel konden kopen en koffers vol zwarte papiertjes konden omtoveren in Amerikaanse valuta. De ondernemers zouden mogen delen in de exorbitante winst die er zou worden gemaakt.
Ik maakte mezelf een voorstelling van twee Afrikanen, slepend met een koffer, die mijn bedrijf zouden binnenstappen met een dergelijk verzoek. Na vermoedelijk een lachbui waarbij de tranen me over de wangen zouden rollen, zou ik beide heren vriendelijk bedanken voor de show en mijn assistente de politie laten bellen. Maar wat blijkt? Verschillende ondernemers hebben aanzienlijke bedragen aan beide heren gegeven. Bedragen oplopend tot wel US$ 60.000,00! Uiteindelijk drong het door dat men was opgelicht en wonder boven wonder is het justitie gelukt de Afrikanen te traceren en aan te houden.
Ik ben geen jurist, maar ik kan me voorstellen dat er ergens een wet moet bestaan die zoveel stupiditeit strafbaar stelt. Voor alle duidelijkheid, ik heb het over de betrokken ondernemers, niet over de Afrikanen. De laatste zouden van de Surinaamse overheid een bedankbriefje moeten krijgen voor het identificeren van frauduleuze, malafide en grenzeloos stupide ondernemers. Ik weet niet wat voor producten en diensten deze ondernemers aanbieden aan de Surinaamse bevolking. Eigenlijk zouden al hun vergunningen moeten worden ingetrokken en zouden deze personen de rest van hun leven niet eens een bekertje schaafijs mogen verkopen.
Dezelfde dag waarop dit bericht in de krant stond, was ik voor zaken op bezoek bij de directeur van een ministerie. Na afloop van het gesprek legde hij mij een brief voor om te lezen. De brief was afkomstig uit het buitenland en leek wel opgesteld en versierd door een twaalfjarige. Naast de persoonlijke gegevens van de directeur, stond in de brief vermeld dat hij een aanzienlijk bedrag had gewonnen. Om de procedure van uitbetaling te bespoedigen moest hij al zijn bankgegevens en handtekening op een bijgesloten formuliertje schrijven en retourneren. De directeur wilde mijn mening weten en vroeg of ik dacht dat hij zijn gegevens moest opsturen. Dit was één van die dagen waarbij ik het somber inzag voor de toekomst van ons mooie land.
Ik zal de laatste persoon op aarde zijn die niet iedereen een goedgevulde bankrekening gunt. Maar personen die menen een boro passie te moeten nemen worden vaak door hebzucht verblind en vallen ten prooi aan personen zoals onze voornoemde Afrikaanse broeders en andere vindingrijke en creatieve charlatans.
Gelukkig zijn er nog genoeg personen in Suriname die over een gezond verstand beschikken. Voor wie het slikken van bolletjes of met een pistool een bankfiliaal binnenstappen geen serieuze optie is. Voor de meeste van ons is slim en hard werken de enige manier om financieel onafhankelijk te worden. Let wel: slim en hard werken. De vriendelijke heer op de hoek waar ik iedere dag mijn krant koop, werkt bijzonder hard. Maar het carrière pad van krantenjongen tot miljonair is iets van lang vervlogen tijden en enkel hard werken is helaas geen garantie meer voor voorspoed.
Suriname biedt genoeg mogelijkheden voor mensen die op een eerlijke manier een goede boterham willen verdienen. Mensen die geen moeite hebben met de armen uit de mouwen te steken en die zich niet laten leiden door een verkeerd verlangen naar materie of rijkdom. Mensen die net als ik volgens een eenvoudig principe leven: if something sounds too good to be true, it probably is.