Midlife crisis

De voortekenen waren er al een tijdje, dus ik wist dat het er een keer van moest komen. Ondanks het vaker laten staan van een goed glas whisky en junkfood begon mijn buik behoorlijk uit te dijen. Mijn familiejuwelen welke tot voor kort fier en vol zelfvertrouwen onder mijn buik hingen, zijn inmiddels verschrompeld tot een uitgedroogd bosje knippa’s, welke door niemand de moeite waard wordt geacht te worden geplukt. En op mijn hoofd vermenigvuldigen de grijze haren zich nog sneller dan een konkoni vol steroïde. Op de bewuste dag huilde mijn dochter bijna hysterisch.

“Ga je nu snel dood?”

Het ergste is dat niemand je waarschuwt voor wat je te wachten staat. Voor elke aandoening, ziekte, verslaving of alternatieve levensstijl is er wel één of andere hulpgroep en zijn er duizenden boeken en naslagwerken. Maar ik voelde me eenzaam en verloren.

Al een paar nachten lig ik badend in het zweet naar het plafond te staren. Wat te doen met de dagen die mij nog resten in dit menselijke bestaan? Een oorbel nemen? Een tatoeage? Een Harley kopen en met een achttienjarige, langbenige schone achterop rondjes door de stad rijden? En wat heb ik nu eigenlijk bereikt in het leven? Goed, ik heb een leuk draaiend bedrijf opgericht. Heb flink gereisd en veel landen en culturen leren kennen. Heb van de nodige verboden vruchten gesnoept en ben er zonder al teveel kleerscheuren vanaf gekomen. Ik heb de zoete liefde van de vrouw mogen smaken en de bittere nasmaak die daar vaak op volgt. Heb God verloren en weer gevonden. Ik heb een pracht van een dochter gemaakt die mij iedere dag meevoert naar de top van de berg van geluk om mij vervolgens weer te duwen in het diepe dal van verdriet. Maar was dit het? Was dit mijn leven?

Ik denk aan de vrienden die mij zijn voorgegaan. Sommige aan vervelende ziektes. Anderen hebben zich kapotgedronken en een paar zijn al of niet terecht vermoord. Wanneer je jong bent denk je onsterfelijk te zijn. Het leven ligt voor je open en als in een rijpe, zoete manja, zet je je tanden erin en geniet je met volle teugen. Met de nodige diploma’s op zak, een indrukwekkende curriculum vitae en een goed gevulde bankrekening, ligt de wereld aan je voeten. En dan is plots dat moment daar. De steen des werkelijkheid waar je vol met je hoofd tegenaan knalt.

Terwijl ik op de bank lig te mijmeren over de dingen die ik nog had willen doen in mijn leven, een bestseller schrijven, een Oscar winnende documentaire maken en een keer trouwen, plopt er een mailtje van Pim de La Parra binnen.
“Aloha beste Henry. Gefeliciteerd met dit nieuwe begin! Het gezegde “Life begins at forty” is zeker niet onwaar, dat kan ik je uit eigen ondervinding bevestigen. Leer je depressies koesteren, ze zijn voorboden van een verruimend inzicht. Ga er vrolijk doorheen en onthoud dit: alleen intelligente mensen kennen depressies.” En met de woorden van deze levensgenieter pur sang nog nadreunend in mijn hoofd, loop ik naar mijn bar, schenk een flink glas Blue Label in en kijk in de spiegel. Ik ben 40 geworden. Maar ondanks mijn buikje, grijze haren en andere kwalen liggen mijn beste jaren nog voor me. Ik knipoog naar mezelf en met een paar slokken drink ik mijn midlife crisis weg.

Materie is niets en alles is een illusie

Na al een week achter de rug te hebben waar de honden geen brood van lusten, keerde ik afgelopen vrijdagmiddag na een enerverend dagje terug op kantoor en trof een enveloppe aan op mijn bureau. Het was een blanco enveloppe met de naam van mijn bedrijf erop en gericht aan mijn persoon. Om de één of andere reden ademde de enveloppe al iets onheilspellends uit. Ik pakte hem op en overwoog of ik hem zou laten voor wat het was en na een weekend recupereren pas maandag zou openen. Helaas ken ik mezelf goed genoeg om te weten dat dit niet zou werken. Ik wil slecht nieuws altijd direct in al zijn lelijkheid hebben en niet voorzien van een suikerlaagje of in een enveloppe en deze enveloppe zou het hele weekend in mijn hoofd blijven spoken. Een grote inschattingsfout. In de enveloppe zat een brief afkomstig van het belastingkantoor met het bericht dat ik mij de volgende week moest aanmelden met diverse stukken en jaarverslagen. Dag ontspannend weekend.

De dreun die ik voelde bij het lezen van de brief heeft me het gehele weekend hoofdpijn bezorgd, de geruststellende woorden van mijn fiscaal-specialist en accountant ten spijt. Doemverhalen van collega- ondernemers deden mij in angstzweet uitbarsten. Oude angstgevoelens kwamen weer boven. Het gevoel als kind toen ik in de wachtkamer van de tandarts zat te wachten, terwijl ik in de behandelkamer de boor al hoorde warmdraaien. Het gevoel van mijn AIDS test jaren geleden toen ik ongeveer 2 weken op de uitslag moest wachten. Het gevoel dat ik onlangs mocht ervaren toen een arts, ik hoop in het belang van het onderzoek, zich een weg baande naar mijn prostaat. Al deze gevoelens vielen in het niet bij het gevoel dat deze brief veroorzaakte.

Terwijl ik mijzelf zo goed en zo kwaad als het kon mentaal voorbereidde op mijn gesprek met de belastingdienst, kreeg ik een telefoontje dat architect en filmmaker Arie Verkuijl was overleden.

Ik heb Arie jaren geleden leren kennen als medestudent op de Surinaamse Film Academie. De lessen werden verzorgd door Pim de la Parra, een oude vriend van Arie en zoals al snel bleek een geestverwant. De lessen waren doorspekt van allerlei filosofieën, oosterse wijsheden en mystiek en Pim en Arie zaten duidelijk op dezelfde golflengte. Ik hou van filosoferen, nog meer van een goed gesprek en zelfs een dosis spiritualiteit op zijn tijd kan ik appreciëren, maar Pim en Arie schoten soms door in onsamenhangende en wazige stellingen en redeneringen. Ik heb meegespeeld in twee door Pim en Arie geregisseerde films. Eigenlijk moet ik het geen films noemen, maar cinematografische vingeroefeningen die het leslokaal nooit hadden mogen verlaten en zeker niet op de televisie en al helemaal niet in Thalia hadden mogen worden vertoond. Volgens Pim en Arie moesten de films zichzelf maken en ontwikkelen zonder script, draaiboek of zelfs maar iets wat in de verste verte ook maar op een verhaallijn leek. Hogere kunst dus. Het resultaat werd echter door maar weinigen begrepen en door nog minder personen gewaardeerd.

Ik kan me Arie nog herinneren bij de dood van zijn dochter die, als pilote, bij een vliegtuigongeluk op een gruwelijke wijze om het leven kwam. Met een vredige lach op zijn gelaat stond hij mensen te woord en verklaarde hij met het geduld van een ouder die een niet begrijpend kind toesprak dat de dood slechts een illusie is. Materie doet er niet toe, het gaat om de energie, de gedachten. Ik had het er moeilijk mee. Toegegeven de dood hoort bij het leven en als je dit accepteert als een gegeven en hoopt dat deze zich niet al te vroeg en op een al te onsympathieke wijze aandient, dan valt met de gedachte aan de dood best te leven. Maar ogenschijnlijk zo luchtig de dood van je dochter beredeneren en bespreken vond ik opmerkelijk. Arie was een bijzonder mens en was een steun en leermeester voor velen. Ik hoop een beetje van zijn rust en geest mee te nemen naar mijn gesprek met de belastingdienst.

Materie is niets en alles is een illusie.