Krom recht

Op 5 mei 1980 werd in Duitsland de zevenjarige Anna Bachmeier op wrede wijze verkracht, vermoord en als restafval in een ondiepe kuil gedumpt. De vermoedelijke dader, een man die al eens eerder veroordeeld was geweest voor het aanranden van twee andere meisjes, werd al snel in de kraag gevat. Het aangeleverde feitenmateriaal was zo overtuigend dat ontkennen geen zin had. In plaats daarvan schilderde de verdediging van de man hem af als het slachtoffer. Anna zou met hem hebben geflirt. Daarnaast beweerden zij dat Anna vermoedelijk ook door haar vader zou zijn misbruikt en als gevolg daarvan seksueel vroeg ontwikkeld was en als een ware Lolita de arme man zou hebben ingepalmd. Ja, hij had zich aan haar vergrepen, maar gezien zijn alternatieve seksuele voorkeur kon hij niet anders. Hij had Anna zelfs geld aangeboden als ze niets tegen haar moeder zou zeggen. Toen het kind overstuur raakte moest hij haar wel vermoorden. Het kind had hem geen andere keus gelaten.

De moeder van Anna, Marianne Bachmeier, moest in de rechtszaal maandenlang aanhoren hoe haar zevenjarige dochter door de advocaten van de man als een sloerie werd afgeschilderd die door haar eigen gedrag dit onheil over zichzelf had afgeroepen. Op 6 maart 1981 toen de moordenaar van haar dochter in de beklaagdenbank zat en zijn advocaten weer bezig waren hem als het slachtoffer neer te zetten, trok zij midden in de rechtszaal een pistool en schoot koelbloedig 8 kogels op hem af. De man viel ter plekke dood neer. Vanuit de hele wereld kwamen er steunbetuigingen voor Marianne. Onder druk van de publieke opinie werd Marianne “slechts” voor doodslag en verboden wapenbezit tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld en stond ze na 3 jaar alweer op straat. Volgens ooggetuigen lagen de advocaten, die kort daarvoor nog zeer ingenomen met zichzelf waren over de gehanteerde juridische spitsvondigheden en strategie om hun cliënt de slachtofferrol toe te bedelen, angstig onder de tafel toen de schoten vielen. Dat een moeder die uit was op gerechtigheid voor de gruwelijke moord op haar dochter niet onder de indruk was van hun juridische hoogstandjes en zelf maar het recht in eigen hand nam konden de heren juristen niet bevatten.

Na het aanhoren van de verklaringen van de krijgsraad in het 8 Decemberproces moest ik aan deze gebeurtenis denken. Niet dat ik zit te wachten op een nabestaande die uit frustratie in de rechtszaal zijn of haar pistool ledigt op een verdachte, maar de manier hoe de krijgsraad kronkelde en met allerlei wetten jongleerde om maar niet tot een uitspraak te hoeven komen met betrekking tot de voortgang van het proces deden me denken aan de onder de tafel van angst bibberende advocaten in het proces Bachmeier.

De afgelopen weken zijn er verschillende zuilen in de maatschappij met donderend geraas omgevallen. Mensen die opzagen naar de politiek als het instituut dat voor orde, veiligheid en ontwikkeling moest zorgen, hebben gezien hoe politici zich louter bekommeren om hun eigen belangen. Degene die hun hoop hadden gevestigd op geestelijke leiders zijn gedesillusioneerd geraakt toen ze hun zogenaamde herders, die als religieuze hoeren door politici worden gebruikt en betaald, op een podium zagen staan en hen voor tweespalt in de maatschappij zagen zorgen door grote delen van de gemeenschap als vijand van de staat te betitelen. En tenslotte degene die hun vertrouwen hadden gesteld in recht en wet en die nu met lede ogen moeten toezien hoe Vrouwe Justitia bibberend van angst onder een tafel ligt.

Wat voor maatschappelijk experiment rest ons nog? Anarchie? Heeft de bijbel toch gelijk over de tijdsperiode waarin we leven?

Food for thought

Poederig

Afgelopen week had ik een interessant gesprek met een gepensioneerd ambtenaar die vroeger een topfunctie bekleedde binnen justitiële kringen. Op fluistertoon deed hij een boekje open over drugstransporten en smokkelpraktijken van bekende Surinaamse ondernemingen en families. Het is in Suriname vaak al een publiek geheim hoe sommige ondernemingen aan hun kapitaal zijn gekomen om hun plotselinge expansie te kunnen financieren, maar het was voor mij toch wel een schok om te vernemen dat enkele van mijn gedistingeerde en joviale klanten en zakenrelaties een poederig en dubieus verleden hebben.

Ik leef volgens het motto dat iedere heilige een verleden heeft en iedere zondaar een toekomst, maar het is als hardwerkende en relatief brave ondernemer zeer frustrerend te zien hoe anderen het ene na het andere bombastische bouwwerk uit de grond doen verrijzen terwijl jij elke cent moet omdraaien om een defecte toiletbril in je kantoor te kunnen vervangen. Ik gun een ieder een goed gevulde bankrekening, maar dan moet het kapitaal hierop wel op een eerlijke wijze zijn vergaard.

Een narcotica-agent vertelde me eens dat er drugsdealers in soorten en maten zijn. Je hebt het type dat zijn slag eenmalig slaat en met het geld een onderneming opzet die vervolgens op legitieme wijze verder wordt uitgebouwd. Tenzij hun lading wordt gevonden, is het met de huidige Surinaamse opsporingsmethoden zeer moeilijk dit type te grijpen. Een flink aantal grote winkels en ondernemingen schijnt op dergelijke wijze te zijn opgezet.

Dan heb je het type dat na een slag te hebben geslagen ongrijpbaar denkt te zijn en het vervolgens weer probeert.

“Dit zijn de jongens die met geld smijten, plotseling met goud behangen in Hummers en andere opzichtige wagens rondrijden en een horde volgelingen om zich heen hebben. Deze figuren zie je al van een paar kilometer in een poederwolkje aankomen lopen en ze worden vaak snel in de kraag gevat,” aldus de narcotica-agent.

De onlangs aangehouden drugsdealer Piet Wortel valt onder de laatste categorie. Businessclass reizen, logeren in dure hotels, wilde feestjes en smijten met geld. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat hij tegen de lamp zou lopen. Niet eenieder is blij met de vangst van deze grote dealer. Wortel was de hoofdsponsor van een Surinaamse voetbalclub en de eveneens door Wortel gefêteerde manager van de voetbalclub deed in een interview zijn beklag. De club zou nu in financiële nood zitten en er was nog wel een trip naar Aruba gepland welke volledig door Wortel zou worden betaald. Naar eigen zeggen zou de manager niet hebben geweten dat Wortel een drugsdealer zou zijn geweest. Ja hoor. Natuurlijk. En dat in Suriname waar eenieder al weet wat je hebt gedaan voordat je zelfs maar een stap hebt gezet. De manager is de mening toegedaan dat Wortel op grond van zijn verdiensten voor de club eigenlijk vrijgelaten zou moeten worden. 

Het is een gedachte die kenmerkend is voor de Surinaamse maatschappij. Dat drugsdealers worden gepakt is prima. Maar niet de dealers waar wij mee feesten en die ons sponsoren. Onze eigen dealers zijn sympathieke en gezellige jongens en eigenlijk hebben ze het hart wel op de juiste plek. Toch?

Vorige week was er veel consternatie over de filmbeelden van een primitief manwijf dat een tenger meisje ongenadig wreed aftakelde. Dit voorval was echter een klein druppeltje pus, afkomstig uit een grote etterende puist die onderhuids in onze maatschappij verborgen zit.